drinken

[1] Drinken.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  drinken    (hulp, bestand)
  • IPA: /'drɪŋkə(n)/
Woordafbreking
  • drin·ken
Woordherkomst en -opbouw
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
drinkendrinkend
drankdronken
dronkgedronken
gedrinkdrinkbaar
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
drinken
/'drɪŋkə(n)/
dronk
/drɔŋk/
gedronken
/ɣə'drɔŋkə(n)/
klasse 3 volledig

Werkwoord

drinken [3] [4]

  1. overgankelijk vloeistof nuttigen
    • Op warme dagen moet je veel drinken omdat je veel vocht verliest door te zweten. 
  1. (pregnant) gewoon zijn alcohol te gebruiken
    • Hij dronk zo veel dat hij er ziek van werd. 
    • Als je hebt gedronken mag je geen autorijden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
overmatig drinken
  • Den lijdenskelk ( of de -beker) ledigen ( of drinken)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord drinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederlands

Werkwoord

drinken

  1. drinken
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.