dronk
Nederlands
Uitspraak
- IPA:
- (Noord-Nederland): /drɔŋk/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /drɔŋk/
Woordafbreking
- dronk
Hyponiemen
- feestdronk, heildronk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
drinken |
dronk
- enkelvoud verleden tijd van drinken
- Ik dronk.
- Jij dronk.
- Hij, zij, het dronk.
- Ik dronk.
Gangbaarheid
- Het woord dronk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dronk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.