drinkfles
Nederlands
![](../I/m/Hardloopster_met_drinkfles_Marathon_Rotterdam_2015.jpg)
hardloopster met drinkfles
Woordafbreking
- drinkĀ·fles
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van drinken ww en fles zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drinkfles | drinkflessen |
verkleinwoord | drinkflesje | drinkflesjes |
Zelfstandig naamwoord
drinkfles v/m [1]
- een fles waar men rechtstreeks uit kan drinken dus zonder gebruikt te maken van een glas of beker
- Na afloop van de GP van Spanje vertelde racewinnaar een opmerkelijk weetje. De Brit racet al enkele races zonder drinkfles omdat de F1-bolide van Mercedes te zwaar is.[2]
- Kinderen die om 16.00 uur nog van alles krijgen, gaan om 18.00 uur niet met trek aan tafel. Dat geldt ook voor drinken. Peuters die heel de dag door een drinkfles binnen handbereik hebben, zitten vaak veel te vol om te eten.[3]
Gangbaarheid
- Het woord drinkfles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'drinkfles' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 16 mei 2017
- Tubantia Francine Wildenborg 5 februari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.