doek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doek
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geweven stof’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
1,3,4 enkelvoud meervoud
naamwoord doek doeken
verkleinwoord doekje doekjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord doek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

doek

  1. m een lap stof, bijvoorbeeld voor het poetsen of stof afnemen
    • Pak even een doek om die rommel op te nemen. 
  1. m of o materiaal waaruit [1], [3] en [4] vervaardigd worden
    • Dit kan van doek vervaardigd worden/. 
  1. o (schilderkunst) een stuk, meestal opgespannen materiaal waarop men een beeld schildert, ofwel het schilderij zelf
    • Er zijn veel manieren om verf op het doek aan te brengen. 
  1. o een stuk materiaal dat als gordijn gebruikt wordt om een toneel aan het zicht van het publiek to onttrekken
    • Het doek viel en het applaus barstte los. 
  1. o een doek om beelden op te projecteren, een projectiescherm
Uitdrukkingen en gezegden
  • een doekje voor het bloeden
een (te) kleine troost
  • er geen doekjes om winden
iets heel duidelijk vertellen
  • iets uit de doeken doen
iets heel duidelijk uitleggen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

  • Het woord doek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.