gordijn
Nederlands
Woordafbreking
- gor·dijn
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorhangsel’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Van het Middelnederlandse gardîne, wat via het Oudfranse curtine is afgeleid het Laatlatijnse cortina.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gordijn | gordijnen |
verkleinwoord | gordijntje | gordijntjes |
Zelfstandig naamwoord
gordijn o
- een doek ter afdekking van bijvoorbeeld een raam
- Door 's avonds het gordijn te sluiten komt het licht van de straatlantaarns niet naar binnen.
Synoniemen
- (verouderd) voorhang
- (verouderd) voorhangsel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- douchegordijn, glasgordijn, gordijnkoord, gordijnlat, gordijnrail, gordijnring, gordijnroe, gordijnroede, gordijnstof
Vertalingen
1. doek ter afdekking
Gangbaarheid
- Het woord gordijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gordijn' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.