droogdoek
Nederlands
Woordafbreking
- droog·doek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van droog ww en doek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droogdoek | droogdoeken |
verkleinwoord | droogdoekje | droogdoekjes |
Zelfstandig naamwoord
droogdoek m
- (huishouden) een doek waarmee men kan afdrogen
- Pak je een droogdoek, dan kan je helpen afdrogen.
Vertalingen
1. een doek waarmee men kan afdrogen
Gangbaarheid
- Het woord droogdoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'droogdoek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.