vaatdoek
Nederlands
Woordafbreking
- vaat·doek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vaat en doek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaatdoek | vaatdoeken |
verkleinwoord | vaatdoekje | vaatdoekjes |
Zelfstandig naamwoord
vaatdoek m
- (huishouden) doek waarmee je aanrecht, gootsteen en fornuis schoonmaakt
- Met een vaatdoek maak je het aanrecht schoon, met een theedoek droog je het servies af.
Gangbaarheid
- Het woord vaatdoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vaatdoek' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.