vaatdoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaat·doek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaatdoek vaatdoeken
verkleinwoord vaatdoekje vaatdoekjes

Zelfstandig naamwoord

vaatdoek m

  1. (huishouden) doek waarmee je aanrecht, gootsteen en fornuis schoonmaakt
    • Met een vaatdoek maak je het aanrecht schoon, met een theedoek droog je het servies af. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vaatdoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.