Albéric Ruzette
Albéric Emmanuel Henri Marie Ghislain Ruzette (Sint-Joost-ten-Node, 22 juli 1866 - Brugge, 25 mei 1929), meestal Albert genoemd, was een Belgisch politicus voor de Katholieke Partij.
Albéric Ruzette
| ||||
Ruzette (door Jos De Swerts, 1924) | ||||
Geboren | Sint-Joost-ten-Node, 22 juli 1866 | |||
Overleden | Brugge, 25 mei 1929 | |||
Land | ||||
Partij | Katholieke Unie | |||
Minister van Openbare Werken | ||||
Aangetreden | 24 oktober 1921 | |||
Einde termijn | 17 juni 1925 | |||
Regering | Carton de Wiart Theunis I Van de Vyvere | |||
Voorganger | Edward Anseele | |||
Opvolger | Alfred Laboulle | |||
Minister van Landbouw | ||||
Aangetreden | 21 november 1918 | |||
Einde termijn | 17 juni 1925 | |||
Regering | Delacroix I Delacroix II Carton de Wiart Theunis I Van de Vyvere | |||
Voorganger | Joris Helleputte | |||
Opvolger | Aloys Van de Vyvere | |||
|
Levensloop
Baron (1901) Albert Ruzette was de zoon van provinciegouverneur Léon Ruzette en van Félicie d'Anethan. Hijzelf trouwde met Berthe van Caloen de Basseghem (1869-1952). Ze hadden elf kinderen, van wie een talrijk nageslacht.
Na middelbare studies in Ieper, Brugge en Doornik, studeerde hij rechten in Leuven. In 1890 vestigde hij zich als advocaat in Brugge (in 1926-27 was hij stafhouder) en begon hij Nederlands te leren. Hij bleef tot in 1907 voorzitter van de Algemene Studentenbond in Leuven en was de stichter van de studentenclub 'Moeder Brugse'.
In 1892 werd hij verkozen tot katholiek provincieraadslid voor Brugge en bleef dit tot in 1902. Hij werd politiek zeer actief, onder meer als voorzitter-stichter van de turnvereniging van de Gilde der Ambachten, als voorzitter-stichter van de Katholieke Voorwacht en als lid van de provinciale toezichtscommissie op de psychiatrische inrichtingen. Hij was ook lid en proost van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed.
In 1902 werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger. In 1907 werd hij benoemd tot provinciegouverneur van West-Vlaanderen (1907-1912). In zijn diverse functies was hij belangrijk voor de uitbouw van de haven van Zeebrugge. Hij bekommerde zich ook zeer om de zeevisserij en de vissershaven van Zeebrugge. In 1912 werd hij opnieuw tot volksvertegenwoordiger verkozen, na een epische strijd die hij had gevoerd tegen het kartel van liberalen en christendemocraten van 'paster' Fonteyne, tijdens een tussentijdse verkiezing. Fonteyne en Ruzette werden beiden gekozen.
Hij bleef volksvertegenwoordiger van 1912 tot 1913 en werd vervolgens senator, mandaat dat hij tot aan zijn dood uitoefende. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef hij in Brugge en was hij actief in het Nationaal Hulp- en Voedingscomité. Hij werd na de oorlog minister van landbouw (1918-1921) en minister van landbouw en openbare werken (1921-1925). Gedurende die jaren behoorde hij tot de meest invloedrijke politici van het land.
Ruzette voerde de senaatslijst aan voor de verkiezing van 25 mei 1929. Hij overleed in de nacht voor de verkiezingen, maar werd niettemin als kopman verkozen.
Literatuur
- M. CORDEMANS, Baron Ruzette, in: Ons Volk Ontwaakt, 1921.
- Luc SCHEPENS, De provincieraad van West-Vlaanderen, 1836-1921, Tielt, 1976.
- Oscar COOMANS DE BRACHENE, État présent de la noblesse belge, Annuaire de 1997, Roc-Rye.
- Koen ROTSAERT, Lexicon van de parlementariërs van het arrondissement Brugge, 1830-1995, Brugge, 2006.
- Andries VAN DEN ABEELE, De Balie van Brugge, Brugge, 2009.
Externe links
- Albéric Ruzette in de ODIS
Voorganger: Joris Helleputte |
Minister van Landbouw 1918-1925 |
Opvolger: Aloys Van de Vyvere |
Voorganger: Edward Anseele |
Minister van Openbare Werken 1921-1925 |
Opvolger: Alfred Laboulle |
Voorganger: Jean-Baptiste de Bethune |
Gouverneur van West-Vlaanderen 1907-1912 |
Opvolger: Leon Janssens de Bisthoven |