Paranthropus boisei

Paranthropus boisei (oorspronkelijke naam Zinjanthropus boisei, jonger synoniem Australopithecus boisei) is een uitgestorven mensachtige en is de grootste soort uit het geslacht Paranthropus. De soort leefde in Oost-Afrika tijdens het Vroeg Pleistoceen tussen circa 2,3 en 1,2 Ma.

Paranthropus boisei
Fossiel voorkomen: Onder-Pleistoceen
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Primates (primaten)
Familie:Hominidae (mensachtigen)
Geslacht:Paranthropus
Soort
Paranthropus boisei
(Mary Leakey, 1959)
Afbeeldingen Paranthropus boisei op Wikimedia Commons
Paranthropus boisei op Wikispecies
Portaal    Biologie
Zoogdieren

Ontdekking

De goed geconserveerde schedel met de vondstcode OH 5 die de paleoantropologe Mary Leakey in juli 1959 vond bij de Olduvaikloof in Tanzania, (met de bijnaam "De notenkraker") werd gedateerd op een ouderdom van 1,75 Ma en had kenmerken die ook aanwezig zijn bij de sierlijke Australopithecus. Mary en haar man Louis Leakey plaatsten de soort in het geslacht Zinjanthropus. Deze naam werd samengesteld uit "Zinj" voor het middeleeuwse Oost-Afrikaanse gebied Zanj en "anthropus", afgeleid van anthropos hetgeen in het Grieks 'mens' betekent. De soortnaam "boisei" verwijst naar Charles Boise die toen de financier van het team antropologen was. Door gewijzigde taxonomische inzichten is de soort later in het geslacht Paranthropus geplaatst. Paranthropus boisei leek pas echt belangrijk te worden toen Richard Leakey (de zoon van Mary en Louis Leakey) de soort beschouwde als de eerste mensachtige die Stenen werktuigen gebruikte. Dit bleek later echter een vergissing (zie onder).

Morfologie en interpretaties

De herseninhoud is heel klein, ongeveer 500 tot 550 cm³, en is daarmee niet veel groter dan bij Australopithecus afarensis en Australopithecus africanus het geval is. Uit de anatomie van de schedel blijkt een specialisatie voor het kauwen op stevig voedsel wat ook blijkt uit gemeenschappelijke kenmerken met de schedel van moderne gorilla's zoals de schedelkam. Paranthropus boisei leefde in de droge savanne en in bossen. Uit skeletkenmerken is afgeleid dat de mannetjes ongeveer 68 kg wogen en 1,3 m lang werden, terwijl de vrouwtjes op een gewicht van 45 kg zijn geschat en 1,05 m lang werden. Het gemiddelde volwassen mannetje was dus anderhalf keer zo zwaar als het gemiddelde vrouwtje - Paranthropus boisei had daarmee het grootste seksuele dimorfisme van alle mensachtigen. Deze schattingen zijn echter wel op weinig fossielen gebaseerd. De achterste kiezen waren ongeveer vier keer zo groot als bij moderne mensen.

Er zijn geen stenen werktuigen gevonden die in verband kunnen worden gebracht met Paranthropus boisei, hoewel Richard Leakey aanvankelijk dacht dat ze die wel hadden (Homo habilis bleek een van de eerste soorten te zijn geweest die werktuigen maakten). Eerst geloofde Richard Leakey dat de soort een directe voorouder van Homo sapiens was maar op grond van moderne analyses is Paranthropus boisei op een evolutionaire zijtak geplaatst die niets met het geslacht Homo te maken heeft. Tegenwoordig wordt aangenomen dat deze soort niet opmerkelijk was en in vergelijking met moderne mensen geen bijzondere intelligentie bezat.

Het oudste exemplaar van Paranthropus boisei werd gevonden in de Omovallei in Ethiopië en is gedateerd op 2,3 Ma (vondstcode L. 74a-21), terwijl de jongste exemplaren afkomstig zijn uit de Olduvaikloof en dateren van 1,2 Ma (vondstcodes OH 3 en OH 38).

De stappen van de reconstructie van Paranthropus boisei.

Gras en knolcyperus etende mensaap

De opvatting dat onder andere het gebit (en dan vooral de achterste kiezen) was gebouwd om te kauwen op taaie materialen zoals grondwortels, noten en misschien bladeren in het grasland is onjuist, concluderen de antropoloog Thure Celleing en zijn medeauteurs in een studie in PNAS. Op grond van hun onderzoek moet het dieet van deze mensaap voornamelijk uit tropische grassen hebben bestaan.[1]

Er zijn in de plantenwereld twee manieren om koolstofdioxide uit de lucht te halen. Van de Koolstofatomen komen drie isotopen voor. Het enige dat verschilt, is het aantal neutronen in de atoomkern. De meerderheid van de koolstofatomen heeft er 6 (naast de neutronen zitten er nog 6 protonen in een koolstofatoom, in totaal dus 12 kerndeeltjes, men noemt dit dus koolstof-12), de iets zwaardere variant heeft er 7 (7+6 is koolstof-13) en een heel klein deel heeft 8 neutronen (8+6 is koolstof-14). Niet alle planten kunnen het zwaardere koolstof-13 even gemakkelijk opnemen. Bij de methode die veel grassen gebruiken, wordt er veel meer koolstof-13 ingebouwd dan bij de meeste andere planten. Een grazer zoals de koe, zal dus meer koolstof-13 in zijn glazuur hebben dan een giraf, die voornamelijk boomblaadjes eet.

Het Cerling-team onderzocht 22 individuen, die allen grote graseters bleken te zijn.[2]

Hun dieet bestond gemiddeld voor 77% uit grassoorten, meer dan ooit bij een mensachtige is gezien.[2] Het onderzoeksteam vergeleek de tanden van Paranthropus boisei ook met de tanden van andere grazers die rond die tijd leefden, zoals voorouders van zebra’s en nijlpaarden. Deze bleken ook voornamelijk grassen te eten. Nijlpaard, zebra en deze mensachtige streden dus samen om het aanwezige eten.[1]

Het hoge percentage koolstof-13 kan niet veroorzaakt zijn door het eten van vlees, dat eveneens een bron van koolstof-13 in het tandglazuur kan zijn.[1] Daarvoor is het gebit van de Paranthropus boisei niet geschikt.[1]

Omdat een dieet van hoofdzakelijk grassen te arm zou zijn aan voedingsstoffen is er door Gabriele A. Macho gezocht naar plaatselijke aanwijzingen en werd het dieet van P. boisei herzien met de knolcyperus, wormen en sprinkhanen.[3][4]

Belangrijke vondsten

OH 5 "De notenkraker" is het holotype van Paranthropus boisei, gevonden en beschreven door Mary Leakey. Het gaat om een schedel van een volwassen man die gedateerd is op ongeveer 1,75 Ma gevonden bij de Olduvaikloof in Tanzania.

Andere vondsten zijn:

  • KNM ER 406: een klein deel van een schedel, in 1969 gevonden door H. Mutua en Richard Leakey bij Koobi Fora in Kenia, het vertoont grote jukbeenderen, en een schedelinhoud van 510 cm³ (ouderdom circa 1,7 Ma).
  • KNM WT 17400: een deel van een schedel met kenmerken die lijken op die van KNM WT 17000, de "Zwarte schedel" van Paranthropus aethiopicus. De schedel is gevonden bij West Turkana, Kenia (ouderdom circa 1,7 Ma).
  • ER 406 in 1970 gevonden door Richard Leakey en H. Mutua bij Koobi Fora, een deel van een schedel van waarschijnlijk een vrouw (ouderdom circa 1,7 Ma).
  • KGA10-525 Een deel van een schedel. In 1993 gevonden door A. Amzaye bij Kronso in Ethiopië. Dit is de grootste tot dusver gevonden schedel van deze soort. Volgens sommigen gaat het om de enige resten van deze soort in Ethiopië; alle andere zijn in andere delen van Oost-Afrika gevonden (ouderdom circa 1,4 Ma).

Zie ook

Meer afbeeldingen

Voorlopers en oude verwanten van de mens
Fossiel voorkomen Geslacht Soorten
7 - 4,4 Ma Sahelanthropus Sahelanthropus tchadensis
Orrorin Orrorin tugenensis
Ardipithecus Ardipithecus ramidus · Ardipithecus kadabba
4,3 - 2 Ma Australopithecus A. anamensis · A. afarensis · A. bahrelghazali · A. africanus · A. garhi · A. sediba
3,5 Ma Kenyanthropus Kenyanthropus platyops
2,5 - 1 Ma Paranthropus P. aethiopicus · P. boisei · P. robustus
tot heden Homo H. antecessor · H. cepranensis · H. denisova · Homo erectus (Javamens · Pekingmens) · H. ergaster · H. floresiensis · H. gautengensis · H. georgicus · H. habilis · H. heidelbergensis · H. helmei · H. neanderthalensis · H. rhodesiensis · H. rudolfensis · Homo sapiens (H. s. idaltu · Cro-magnonmens · Red Deer Cave-mensen)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.