Newfoundland en Labrador

Newfoundland en Labrador is de meest oostelijk gelegen provincie van Canada. Het is als tiende provincie sinds 1949 toegetreden tot de federale staat Canada. Voordien bestond het als het Dominion Newfoundland, een dominion van het Britse Rijk.

Newfoundland en Labrador
Provincie in Canada
(Details)
Coördinaten53°NB, 60°WL
Algemeen
Oppervlakte405.212 km²
Inwoners525.073 (2018)
(1,4 inw./km²)
HoofdstadSt. John's
zoet water7,7%
Politiek
PremierKathy Dunderdale (PC)
Luitenant-gouverneurJohn Crosbie (2008-)
Zetels in Lagerhuis7
Zetels in Senaat6
Overig
Afkorting PostNL
TijdzoneUTC−3:30/−4
ISO 3166-2CA-NL
Websitewww.gov.nl.ca
Portaal    Canada

De provincie telt ongeveer 525.000 inwoners[1] van wie meer dan 90% op het eiland Newfoundland woont. Van hen spreekt 98,5% Engels als moedertaal. De economie van de provincie is vooral gebaseerd op olie en visserij. Olie beslaat zo'n 44% van de totale export van Newfoundland en Labrador en het levert de grootste bijdrage aan de economische groei.

De hoofdstad St. John's, die op het schiereiland Avalon van Newfoundland ligt, telt ongeveer 110.000 inwoners (2016). Inclusief de omliggende agglomeratie gaat het om ruim 205.000 inwoners, oftewel 40% van het inwoneraantal van de provincie. Newfoundland heeft een eigen dialect, het Newfoundlands-Engels. Het Franse dialect van de provincie is nagenoeg uitgestorven en komt vrijwel enkel nog voor op het schiereiland Port au Port.

Geografie

St. John's, Newfoundland en Labrador

Newfoundland en Labrador ligt aan de Atlantische Oceaan en is de meest oostelijke provincie van Canada. De provincie beslaat zo'n 405.720 km², waarvan ongeveer driekwart bestaat uit de regio Labrador. Die beslaat het noordoostelijk deel van het schiereiland Labrador, dat grotendeels tot de provincie Quebec behoort. Ten zuiden van Labrador ligt het ruim 100.000 km² grote eiland Newfoundland, dat de oostelijkste landmassa van Noord-Amerika (exclusief Groenland) is. De provincie bevat ook enkele duizenden eilanden die voor de kust van de twee bovengenoemde hoofdgebieden liggen.

Kenmerkend voor het westen van Newfoundland is de Long Range, een bergketen die een noordelijke uitloper van de Appalachen is. In het uiterste noorden van Labrador bevindt zich de Torngatbergketen.

Geschiedenis

Vikingen

De eerste Europeanen van wie bekend is dat zij de Noord-Amerikaanse kusten bereikten, waren Vikingen. In 982 ontdekte Erik de Rode Groenland en vestigden de Vikingen daar diverse nederzettingen. Van daaruit bereikten zij enkele decennia later de kust van Noord-Amerika. De enige met zekerheid door hen gestichte nederzetting was L'Anse aux Meadows (gesticht door Leif Eriksson), gelegen aan het noordelijke uiteinde van het Great Northern Peninsula.

Vroegmoderne tijd

Deze nederzetting kende maar een vrij korte levensduur en tot de ontdekkingsreizen van Christoffel Columbus was de kennis in Europa over de Nieuwe Wereld verdwenen, of alleen in enkele legenden bekend. In 1497 herontdekte John Cabot hoogstwaarschijnlijk Newfoundland. In opdracht van koning Hendrik VII voer hij met achttien man op de Matthew naar het westen om een vaarroute naar Azië te vinden. Engeland was destijds niet bij machte om het gebied te koloniseren, terwijl de Spanjaarden en Portugezen zich op zuidelijkere streken richtten.

Korte tijd na de ontdekking door Cabot begonnen vissers reeds de visrijke wateren nabij Newfoundland te exploiteren. Het zou weliswaar tot de late 16e eeuw duren voordat Europeanen zich er permanent zouden vestigen.[2] Intussen werd het gebied en de wateren eromheen verkend door ontdekkingsreizigers als Giovanni da Verrazano en Jacques Cartier. Na de Franse nederlaag in de Franse en Indiaanse oorlog in 1763 werd langzaam maar zeker het gebied meer en meer verkend door de Britten, die er een kolonie van Brits Noord-Amerika van maakten.

De toenmalige kolonisatoren kwamen, net als de Vikingen, in contact met de lokale bevolking van Newfoundland (de Beothuk). De Europeanen brachten ziektes mee, verminderden (net als geëmigreerde Inuit en Mi'kmaq) hun mogelijkheden tot voedselverwerving en schuwden het geweld allerminst. De laatst bekende Beothuk stierf in 1829.

Hoewel de Kolonie Newfoundland in Britse handen was, hadden de Fransen wel visserij- en visverwerkingsrechten langs een gedeelte van de noord- en westkust (de zogenaamde "Franse kust"). Deze waren belangrijk aangezien Newfoundland vooral een interessante vestigingsplaats was vanwege de bijzonder visrijke wateren nabij het eiland.[3] De Franstalige minderheid op het schiereiland Port au Port en heel wat Franstalige toponiemen herinneren aan dit verleden.

19e eeuw – 1945

Vanaf de jaren 1830 werd het achterland van Labrador verkend en in kaart gebracht. Newfoundland werd pas in 1822 voor het eerst te voet doorkruist en pas in de tweede helft van de 19e eeuw geheel in kaart gebracht.

Na de vorming van Canada in 1867 bleef Newfoundland nog lange tijd een Engelse kolonie. In 1854 verkreeg het gebied intern zelfbestuur. In 1869 stemde de bevolking in een referendum tegen vereniging met Canada. Na de Entente cordiale (1904) hield de "Franse kust" op te bestaan en hadden de Britten en Newfoundlanders voor het eerst volledige rechten over het gehele gebied.[3]

In 1907 werd de kolonie een dominion van het Britse Rijk en in 1934 gaf Newfoundland vrijwillig het zelfbestuur op en kwam opnieuw onder directe controle van Londen te staan. In de Tweede Wereldoorlog hielpen vele duizenden militairen van het Royal Newfoundland Regiment mee aan de bevrijding van West-Europa.

1945 – heden

Na twee referenda in 1948 stemde een zeer kleine meerderheid van de Newfoundlanders in met vereniging, waarna Newfoundland op 31 maart 1949 toetrad tot de Confederatie als de tiende Canadese provincie, onder de naam "Newfoundland". In 2001 werd de naam van de provincie officieel gewijzigd in "Newfoundland and Labrador".

In de tweede helft van de 20e eeuw kwam het traditionele vissersbestaan in de afgelegen outports meer en meer onder druk te staan. De provincieoverheid begon in 1954 daarom aan een politiek van hervestigingen. In twintig jaar tijd werden ruim 300 dorpen volledig ontvolkt en werden bijna 30.000 mensen hervestigd in groeipolen binnen de provincie.

Economie

Historisch gezien was de visserij steeds de belangrijkste inkomstenbron voor de mensen in de provincie, tezamen met onder andere houtkap en mijnbouw. Wegens het koude klimaat en vooral het rotsachtige karakter van de bodem, is landbouw zowel in Labrador als in Newfoundland een marginaal verschijnsel. In de late 20e eeuw is de visvangst sterk achteruitgegaan door de dalende visbestanden (vooral van kabeljauw). Nadat de kabeljauwbestanden in de jaren 70 reeds sterk terugvielen, vond er een totale instorting van de Noordwest-Atlantische kabeljauwbestanden plaats begin jaren 90.[4] Daarop werd er door Canada in 1992 een moratorium op de professionele visserij ervan ingezet, wat negatieve gevolgen op met name de economie van Newfoundland. Dit leidde tot naast een hoge werkloosheid ook tot een significante daling van het inwonertal. Dit laatste fenomeen trad vooral op in de kleine vissersdorpen.

Vooral daarom begon de provincie sindsdien sterk in te zetten op oliewinning, aangezien er onder de Grand Banks ten oosten van Newfoundland rijke oliereserves zijn. Een voorbeeld hiervan is het Hiberniaveld, waar het grootste productieplatform ter wereld (Hibernia GBS) sinds 1997 in werking is.

Politiek

Inheemse bevolking

In de regio Labrador maakt bijna de helft van de inwoners deel uit van de inheemse bevolking, met name Inuit en Innu. In het uiterste noorden en oosten van Labrador, waar de grote meerderheid Inuit is, werd in 2005 Nunatsiavut in het leven geroepen. Dat is een autonome regio van zo'n 70.000 km² waar de Inuit gedeeltelijk zelfbestuur hebben. Bevoegdheden zoals onderwijs, cultuur en gezondheidszorg werden van het provinciebestuur naar Nunatsiavut overgeheveld.[5]

Er zijn slechts twee dorpen met een grote meerderheid aan Innu (Natuashish en Sheshatshiu). Zij hebben geen inspraak via een autonome regio, maar beide dorpen zijn wel als indianenreservaat erkend waardoor ze lokaal zelfbestuur hebben (vergelijkbaar met een gemeentebestuur). Ook op Newfoundland bevindt er zich één indianenreservaat, namelijk het door Mi'kmaq bewoonde Samiajij Miawpukek (in het zuiden van het eiland).

Demografie

Van de 525.000 inwoners van de provincie, wonen er ongeveer 484.000 op het eiland Newfoundland (92%), met nog eens 14.000 mensen die op kleine eilanden voor Newfoundlands kust wonen (2,5%). De regio Labrador, die bijna driekwart van het oppervlak van de provincie vertegenwoordigt, telde in 2016 daarentegen niet veel meer dan 27.000 inwoners (5,5%).[6][7]

Newfoundland en Labrador telt drie steden, 269 gemeenten (towns) en vijf in Nunatsiavut gelegen Inuit Community Governments. Tezamen zijn ze goed voor amper 2,2% van het oppervlak van de provincie.[8] De rest van de bevolking woont in gemeentevrij gebied of in een van de drie indianenreservaten.

Type plaats (#)OppervlakteInw. (2016)Dichtheid (inw./km²)% Inw.
Steden (3)609,9 km²151.786248,929,2%
Towns (269)7.499,8 km²311.53641,559,9%
ICG's (5)105,5 km²2.55824,20,5%
Reservaten (3)69,7 km²3.39248,70,7%
Gemeentevrij (–)396.927,1 km²50.4440,19,7%

Demografische ontwikkeling

Geboren

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.