vel

• Geluid:  vel    (hulp, bestand)
• IPA: / vɛl /

• vel

• In de betekenis van ‘huid’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
• > Middelnederlands: vel, verwant aan Angelsaksisch fell, Gotisch *fill, ontstaan uit Germaans *fello- en dit vanuit IE *pello- of *pelno- vanwaar Latijn: pellis Oudgrieks: πέλλα [2]

vel o

1. dunne laag, bijvoorbeeld van papier
2. afgestroopte huid

• velachtig, veldeling, velkant, velklinker, vellenploter, velleïteit, vellig, velling

vel

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vellen
   

   • Ik vel. 

2. gebiedende wijs van vellen
   

   • Vel! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vellen
   

   • Vel je? 

• Het woord vel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vel' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

vel

1. versterkend, bijv. bij overtreffende trappen zeer, erg

1. «vel maximus»

   de allergrootste

2. zelfs

1. «honestum tāle est ut, vel sī ignōrārent id hominēs, suā tamen pulchritūdine laudabīle esset»

   De deugd is een zodanige zaak dat zelfs al zou zij de mensen onbekend zijn, haar schoonheid waardig zou zijn geprezen te worden.

vel

1. of

1. « quī aethēr vel caelum nōminātur»

   die ether of hemel genoemd wordt.

• enclitisch: -ve

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ʋel/

• vel

• Afkomstig van het Oudnoorse woord vel.

vel

1. vast wel, wel

1. «Vi er vel ikke kjent for å være det beste skytterlaget.»

   We zijn wel niet bekend de beste schutterploeg te zijn.

vel

1. veel

• veel

vel

1. veel

• veel

• vel

• Afkomstig van het Oudnoorse woord vel.

vel

1. vast wel, wel