geitenvel
Nederlands
![](../I/m/COLLECTIE_TROPENMUSEUM_Dubbelvellige_cilindrische_trom_met_waarschijnlijk_geitenvel_TMnr_1071-3.jpg)
trommel met geitenvel
Woordafbreking
- gei·ten·vel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geit zn en vel zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geitenvel | geitenvellen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
geitenvel o [1]
- leer gemaakt van de huid van een geit
- Het is een opmerkelijk gezicht: een Afrikaanse stamvrouw, gekleed in een geitenvel en bedekt met rode modder, die met een winkelkar door de supermarkt loopt. De andere supermarktbezoekers zijn echter allerminst verbaasd. ,,De oude wereld en de nieuwe komen steeds meer samen", stelt de fotograaf.[3]
Gangbaarheid
- Het woord geitenvel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geitenvel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 02 jul. 2016
- Tubantia Tine Kintaert 10-JANUARI-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.