zeer
Nederlands
Woordafbreking
- zeer
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: in hoge mate’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
- In de betekenis van ‘smart’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- In de betekenis van ‘pijnlijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeer | zeren |
verkleinwoord | zeertje | zeertjes |
Zelfstandig naamwoord
zeer o
- een pijn, zeerte of ziekte
- een pijnlijke herinnering
Hyponiemen
- hartzeer, hoofdzeer, klauwzeer, koningszeer, [1] mond-en-klauwzeer
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeer | zeerder | zeerst |
verbogen | zere | zeerdere | zeerste |
partitief | zeers | zeerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zeer
- pijnlijk
- Hij had een zere teen.
Bijwoord
zeer
- in hoge mate
- Zeer goed.
- pijnlijk.
- Dat doet zeer.
- pijn.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.