uil
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uil (hulp, bestand)
- IPA: / œyl /
- (Noord-Nederland): /œʏ̯ɫ/, /ʌʏ̯ɫ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /œːl/
Woordafbreking
- uil
Zelfstandig naamwoord
uil m
- (vogels) Strigiformes
, een orde van roofvogels die vooral 's nachts jagen onderverdeeld in twee familie: Strigidae en Tytonidae - (insecten) Noctuidae
, een familie van nachtvlinders waartoe meer dan 25.000 soorten behoren - (informeel) dom persoon
- Een uil van een vent.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
- ooruil, ransuil
Uitdrukkingen en gezegden
- een uil vangen
een grote strop hebben
- uilen naar Athene dragen
nutteloos werk verrichten
- een uiltje knappen
een dutje doen
- Elk meent zijn uil een valk te zijn.
Elke ouder denkt dat zijn kind het beste is.
Vertalingen
1. Strigiformes, een orde van roofvogels die vooral 's nachts jagen
Gangbaarheid
- Het woord uil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uil' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.