ransuil
Nederlands
![](../I/m/Waldohreule_in_freier_Wildbahn.jpg)
ransuil
Woordafbreking
- rans·uil
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘uilachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1488 [1]
- uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ransuil | ransuilen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ransuil m [3]
- Asio otus
uil met lange oorpluimen en ronde ogen die recht naar voren staan
- Het moet niet altijd een Charmander of een andere Pokémon zijn. Met apps als iNaturalist en Obsmapp kun je ook een ransuil of gestreepte strandloper spotten, en meteen de wetenschap helpen. [4]
- Projectleider en ecoloog Mark Zekhuis: ,,De natuurakkers zitten vol met vogels. Het is één en al leven. Groenlingen, putters, rietgorzen, fazanten, holenduiven en vinken komen er massaal naartoe om zaden te eten. Op de muizen die er zitten, komen roofvogels af, zoals buizerds, torenvalken, blauwe kiekendieven en zelfs ransuilen. Dit laat zien hoe belangrijk natuurakkers zijn.” [5]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ransuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ransuil' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "ransuil" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ransuil op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 19 AUGUSTUS 2016 Dominique Deckmyn
- Tubantia 25-maart-2015
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.