toevoegsel
Nederlands
Woordafbreking
- toe·voeg·sel
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van toevoegen met het achtervoegsel -sel. Dit is een leenvertaling van de oorspronkelijk Latijnse term affix.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toevoegsel | toevoegsels |
verkleinwoord | toevoegseltje | toevoegseltjes |
Zelfstandig naamwoord
toevoegsel o
- wat toegevoegd wordt (b.v. een complement, een adjunct of een supplement)
- (taalkunde) een gebonden morfeem dat aan een ander morfeem wordt vastgehecht om zo een nieuw woord te vormen
- De rol van het toevoegsel in de afleiding of samenstelling wordt weergegeven door een verticale streep.
Synoniemen
- [2] affix
Verwante begrippen
Woorddelen in het Nederlands (nld) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
toevoegsel
• voorvoegsel
• achtervoegsel
• invoegsel
• omvoegsel |
Vertalingen
1. wat toegevoegd wordt
|
2. een gebonden morfeem dat aan een ander morfeem wordt toegevoegd om zo een nieuw woord te vormen
Gangbaarheid
- Het woord toevoegsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.