complement

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·ple·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘aanvulling’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1]
  • afgeleid van (de Latijnse stam van) compleet met het achtervoegsel -ment [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord complement complementen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

complement o [3]

  1. aanvulling (ook (medisch))
  2. (wiskunde) die hoek die toegevoegd aan de gegeven hoek een rechte hoek maakt
  3. (informatica) getalsrepresentaties gebruikt in computers te weten 2-complement (two's complement) en 1-complement (one's complement)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord complement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.