invoegsel
Nederlands
Woordafbreking
- in·voeg·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | invoegsel | invoegsels |
verkleinwoord | invoegseltje | invoegseltjes |
Zelfstandig naamwoord
invoegsel o
- (taalkunde) een affix zonder eigen betekenis dat tussen twee delen van een samenstelling geplaatst wordt of tussen een naamwoord en een achtervoegsel.
- Door een invoegsel worden de twee delen van een woord op toepasselijke wijze met elkaar verbonden.
Verwante begrippen
- Voorbeelden:
- De -s- van aanhalingsteken: aanhaling + teken → aanhalingsteken.
- De -e- van achteloos acht + -loos → achteloos.
- verbindingsklank
Woorddelen in het Nederlands (nld) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
toevoegsel
• voorvoegsel
• achtervoegsel
• invoegsel
• omvoegsel |
Gangbaarheid
- Het woord 'invoegsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'invoegsel' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.