takelage
Nederlands
Woordafbreking
- ta·ke·la·ge
Zelfstandig naamwoord
takelage v
- (scheepvaart), (verouderd) de masten en hun verstaging (het zg. staande want) van een traditioneel zeilschip.
- Van de takelage stond alleen nog den bezaans- en voorondermast.[2]
- (techniek) het ophijsen van lasten met behulp van een takel of kraan
- Over de kosten van de takelage moet nog worden onderhandeld.
Synoniemen
- [1] tuigage
Meroniemen
- [1] boegspriet, jufferblok, laadboom, mast, ra, putting, rondhout, stag, steng, touw, want
Verwante begrippen
- [1] aftakeling, aftuiging, onttakeling, scheepsbouw, scheepstakelaar, talreep, tuig, zeilen, zeilplan, zeilschip
- [2] heffing, hefvermogen, katrol, kraan, kraandrijver, last, takel, takelwagen, talie, touw
Hyponiemen
- scheepstakelage
Vertalingen
1. het geheel van masten en de verstaging van traditionele zeilschepen
Gangbaarheid
- Het woord 'takelage' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'takelage' herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.