aftuiging
Nederlands
Woordafbreking
- af·tui·ging
Zelfstandig naamwoord
aftuiging v [1]
- zware lichamelijke mishandeling
- Het bleef niet bij een of twee beten, maar een zware aftuiging volgde. „Hij beet me in mijn gezicht en arm. Tot twee keer toe wist ik te ontsnappen, maar die hond kwam me steeds achterna”, aldus Marissa. Haar schoonzus probeerde de hond van haar af te trekken, maar tevergeefs. [2]
- Er wordt verdeeld gereageerd op de aftuiging. Sommige Indiase socialmedia-gebruikers nemen het op voor het meisje, terwijl anderen vinden dat ,,de politie wat had moeten doen of dat ,,dit niet in een politiebureau had mogen plaatsvinden. [3]
- Een groep van ongeveer vijftien personen heeft op de avond van Koningsdag een 51-jarige man en zijn twee zonen ernstig mishandeld in de Groningse binnenstad. Na de mishandeling koos de groep het hazepad. Een man die mogelijk betrokken is bij de aftuiging is inmiddels aangehouden, meldt Dagblad van het Noorden. [4]
Gangbaarheid
- Het woord aftuiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aftuiging' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Telegraaf 21 aug. 2018 ’Zwangere vrouw (20) zwaar toegetakeld door Stafford’
- Tubantia Carst Vrakking 09-07-15 Meisje neemt hardhandig wraak op 'stalker'
- Tubantia 10-01-17 Vader en twee zonen bruut mishandeld in Groningen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.