springen
Nederlands
Woordafbreking
- sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zich in de lucht verheffen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
springen |
sprong |
gesprongen |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
springen
- ergatief na zich tegen de zwaartekracht afgezet te hebben een korte vrije val door de lucht maken in een bepaalde richting
- Hij sprong over de greppel.
- inergatief na zich tegen de zwaartekracht afgezet te hebben een korte vrije val door de lucht maken
- Er werd gesprongen en gerend.
- ergatief traanvocht veroorzaken
- De tranen sprongen hem in de ogen.
- ergatief plotseling breken of uit elkaar barsten
- Door aanraking met de vlam sprong het glas in duizend stukken.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- in de gaten springen
Vertalingen
1. na zich tegen de zwaartekracht afgezet te hebben een korte vrije val door de lucht maken
Gangbaarheid
- Het woord springen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'springen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Duits
Woordafbreking
- sprin·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
springen /ˈʃpʀɪŋən/ |
sprang /ˈʃpʀaŋ/ |
gesprungen /gəˈʃpʀʊŋən/ |
Klasse 3 sterk | volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.