ontspringen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ontsnappen aan’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Afgeleid van springen met het voorvoegsel ont-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontspringen
ontsprong
ontsprongen
klasse 3 volledig

Werkwoord

ontspringen

  1. ergatief ontstaan op een bepaalde plek
    • De Rijn ontspringt in de Zwitserse Alpen. 
  1. ergatief uitlopen, uitbotten
    • Er is een roos ontsprongen aan Jesse's oude stam. 
  1. ergatief ~ + oorzakelijk voorwerp ontkomen aan iets
    • Verrassend genoeg is hij de dans toch ontsprongen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.