ontspringen
Nederlands
Woordafbreking
- ont·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ontsnappen aan’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afgeleid van springen met het voorvoegsel ont-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontspringen |
ontsprong |
ontsprongen |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
ontspringen
- ergatief ontstaan op een bepaalde plek
- De Rijn ontspringt in de Zwitserse Alpen.
- ergatief uitlopen, uitbotten
- Er is een roos ontsprongen aan Jesse's oude stam.
- ergatief ~ + oorzakelijk voorwerp ontkomen aan iets
- Verrassend genoeg is hij de dans toch ontsprongen.
Gangbaarheid
- Het woord ontspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontspringen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.