uitspringen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitspringen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈœʏ̯tˌsprɪŋə(n)/, /ˈʌʏ̯tˌsprɪŋə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈœːtˌsprɪŋə(n)/
Woordafbreking
  • uit·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitspringen
sprong uit
uitgesprongen
klasse 3 volledig

Werkwoord

uitspringen

  1. absoluut naar buiten, vooruitsteken.
    • Die punt springt een stukje uit. 
  1. ergatief met een sprong naar buiten gaan
    • Hij was het raam uitgesprongen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • uitspringing
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.