schouwen
Nederlands
Woordafbreking
- schou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schouwen |
schouwde |
geschouwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
Hyponiemen
- aanschouwen, beschouwen, doorschouwen, herschouwen, middenschouwen, overschouwen, waarschouwen
Afgeleide begrippen
- schouwarts, schouwbaar, schouwburg, schouwer, schouwing, schouwplaats, schouwsop, schouwspel, schouwtoneel, schouwveger, toeschouwer
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord schouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schouwen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "schouwen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- schouwen op website: Etymologiebank.nl
- schouwen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- schouwen op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.