schouwer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schou·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schouwen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord schouwer schouwers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

schouwer m [1]

  1. iemand die schouwt
Hyponiemen

Bijvoeglijk naamwoord

schouwer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van schouw

Gangbaarheid

  • Het woord schouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.