aanschouwen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·schou·wen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en schouwen ww [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanschouwen |
aanschouwde |
aanschouwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanschouwen
- Hij aanschouwde zichzelf en zijn vrouw in de grote spiegel.
- ten aanschouwen van: in tegenwoordigheid van
Gangbaarheid
- Het woord aanschouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanschouwen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.