beschouwen
![](../I/m/Alexander_Hugo_Bakker_Korff_-_Twee_dames_bij_het_beschouwen_van_een_schilderijtje.jpg)
beschouwen [3]
Nederlands
Woordafbreking
- be·schou·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘overwegen, houden voor’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Afgeleid van schouwen met het voorvoegsel be-.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beschouwen |
beschouwde |
beschouwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beschouwen
- overgankelijk bekijken als, beoordelen, vinden
- Hij beschouwde zich als de ideale kandidaat.
- overgankelijk (arch.) aandachtig kijken naar
- Ze beschouwde het juweel in alle glorie.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord beschouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beschouwen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.