draaien

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
draaiendraaiend
draaigedraaid
gedraaidraaibaar
draaiing
Uitspraak
  • Geluid:  draaien    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdraːi̯ən/
Woordafbreking
  • draai·en
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘keren, wenden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
draaien
draaide
gedraaid
zwak -d volledig

Werkwoord

draaien

  1. ergatief om een middelpunt bewegen
    • De auto moest eerst draaien om de garage in te kunnen rijden. 
    • Martijn liet de tol hard draaien. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Zelfstandig naamwoord

draaien mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord draai

Gangbaarheid

  • Het woord draaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.