inrichten
Nederlands
Woordafbreking
- in·rich·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en richten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inrichten |
richtte in |
ingericht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
inrichten
- overgankelijk een woning ~: een ruimte geschikt maken voor bewoning met vloerbedekking, behang, huisraad, enzovoort
- Zij moesten hun huis nog helemaal inrichten.
Vertalingen
1. een woning ~: een ruimte geschikt maken voor bewoning met vloerbedekking, behang, huisraad, enzovoort
Gangbaarheid
- Het woord inrichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inrichten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.