openen
Nederlands
Woordafbreking
- ope·nen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ontsluiten’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
- afgeleid van open met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
openen |
opende |
geopend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
openen
- overgankelijk laten beginnen, in bedrijf brengen
- Hij opende het vuur op het vijandelijke leger.
- overgankelijk ontsluiten, openmaken wat afsluit of wat gesloten is
- Open jij het slot even?
- overgankelijk openstellen, toegankelijk maken
- Gisteren is het jachtseizoen geopend.
- overgankelijk (informatica) een bestand inladen
- Ga naar het bureaublad en open het EXE-bestand.
- wederkerend zich ~
- Bij dageraad openen zich al de bloemen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. laten beginnen, in bedrijf brengen
2. ontsluiten, openmaken wat afsluit of wat gesloten is
3. openstellen, toegankelijk maken
4. (informatica) een bestand inladen
Gangbaarheid
- Het woord openen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'openen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.