openen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  openen    (hulp, bestand)
  • IPA: /opənə(n)/
Woordafbreking
  • ope·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ontsluiten’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
  • afgeleid van open met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
openen
opende
geopend
zwak -d volledig

Werkwoord

openen

  1. overgankelijk laten beginnen, in bedrijf brengen
    • Hij opende het vuur op het vijandelijke leger. 
  1. overgankelijk ontsluiten, openmaken wat afsluit of wat gesloten is
    • Open jij het slot even? 
  1. overgankelijk openstellen, toegankelijk maken
    • Gisteren is het jachtseizoen geopend. 
  1. overgankelijk (informatica) een bestand inladen
    • Ga naar het bureaublad en open het EXE-bestand. 
  1. wederkerend zich ~
    • Bij dageraad openen zich al de bloemen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord openen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.