achteloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onoplettend’ voor het eerst aangetroffen in 1550 [1]
  • afgeleid van acht (ook stam van het werkwoord achten) met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen achteloosachtelozerachteloost
verbogen achtelozeachtelozereachtelooste
partitief achteloosachtelozers-

Bijvoeglijk naamwoord

achteloos

  1. zonder de vereiste belangstelling, zorg, achting, nadenkendheid of aandacht
    • Die achteloze jongen keek niet eens op toen hij het afval op straat gooide. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord achteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.