-e-

Nederlands

Huidig
bestand
691
Uitspraak
  • IPA: /ə/
Woordafbreking
  • -e·-

Invoegsel

-e-

  1. een affix zonder eigen betekenis dat tussen twee delen van een samenstelling geplaatst wordt. Hierdoor worden de twee delen van een woord op toepasselijke wijze met elkaar verbonden
    • Koningin + dag → koninginnedag. 
  1. idem tussen een naamwoord en een achtervoegsel
    • Acht + -loos → achteloos. 
Dit affix wordt tussenklank of tussenletter genoemd, zelden tussen-e.[1][2][3]
Synoniemen
  1. -en-

Verwijzingen


Middelhoogduits

Huidig
bestand
1

Invoegsel

-e-

  1. -e-
  1. «bach + e + lîn → bächelîn (met umlaut 'ä'»
    beekje


Noors

Huidig
bestand
135
Uitspraak
  • IPA: /ə/

Invoegsel

-e-

  1. -e-
  1. «last + bil → lastebil»
    vrachtauto, vrachtwagen


Nynorsk

Huidig
bestand
96
Uitspraak
  • IPA: /ə/

Invoegsel

-e-

  1. -e-
  1. «last + bil → lastebil»
    vrachtauto, vrachtwagen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.