houder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hou·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van houden met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord houder houders
verkleinwoord houdertje houdertjes

Zelfstandig naamwoord

houder m [1]

  1. iemand die een bepaald stuk/recht in handen heeft.
  2. een object dat iets vasthoudt.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • houderschap
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord houder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.