toezichthouder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·zicht·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toezichthouder toezichthouders
verkleinwoord toezichthoudertje toezichthoudertjes

Zelfstandig naamwoord

toezichthouder m

  1. een instelling of iemand die op iets toezicht ZOU MOETEN houden maar waarvan in de praktijk niet altijd te veel hoeft te worden verwacht (ook (beroep))
    • De toezichthouder had nooit een bankvergunning mogen verlenen aan de bank omdat de leiding en de organisatie er onvoldoende waren 
    • Hoewel de toezichthouders talrijke mogelijkheden hadden om in te grijpen, stelden zij besluiten met opzet uit of namen zij alleen beslissingen die hunzelf goed uitkwamen 


Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord toezichthouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.