aandeelhouder
Nederlands
Woordafbreking
- aan·deel·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aandeel en houder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aandeelhouder | aandeelhouders |
verkleinwoord | aandeelhoudertje | aandeelhoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
aandeelhouder m
- (financieel) een houder van één of meer bewijzen van aandeel
- De aandeelhouders werden erg zenuwachtig over een mogelijk naderende beurskrach.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een houder van één of meer bewijzen van aandeel
|
|
Gangbaarheid
- Het woord aandeelhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aandeelhouder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.