historicus
Nederlands
Woordafbreking
- his·to·ri·cus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geschiedkundige’ voor het eerst aangetroffen in 1770 [1]
- van Latijn historicus; op te vatten als afgeleid van historie met het achtervoegsel -icus [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | historicus | historici |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
historicus m
- (geschiedenis) (beroep) deskundige op het terrein van de geschiedenis (eventueel in bezit van een academische graad)
- Historicus Timothy Snyder: 'Trump is uit op een dictatuur' [4]
- Je schrijft een gedicht zo alsof je niets anders doet; je stelt je proza zo samen dat, hoewel je tot het verheven taalgebruik van een historicus opstijgt, toch niets de vrijheid van een dichter je in de weg staat. [5]
Verwante begrippen
Hyponiemen
- cultuurhistoricus, godsdiensthistoricus, kerkhistoricus, krijgshistoricus, kunsthistoricus, literatuurhistoricus, mediahistoricus, wetenschapshistoricus
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord historicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'historicus' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "historicus" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- historicus op website: Etymologiebank.nl
- www.parool.nl
- Erasmus, D. (vert. Jan Bedaux) De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12: Brieven 1658-1801. (2014) Ad. Donker, Rotterdam; ISBN 978 90 6100 698 5; p. 204; geraadpleegd 2017-09-27
Latijn
Uitspraak
- IPA: /hisˈto.ri.kus/
Woordherkomst en -opbouw
- van Oudgrieks ἱστορικός (historikós) "historisch"; op te vatten als afleiding van historia met het achtervoegsel -icus
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | historicus | historicī |
genitief | historicī | historicōrum |
datief | historicō | historicīs |
accusatief | historicum | historicōs |
vocatief | historice | historicī |
ablatief | historicō | historicīs |
Overerving en ontlening
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.