-icus

Nederlands

Huidig
bestand
43
Uitspraak
Woordafbreking
  • -i·cus

Achtervoegsel

-icus [1]

  1. vormt zelfstandige naamwoorden van andere (voor)naamwoorden en betekent "behorende tot".
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord '-icus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Latijn

Woordherkomst en -opbouw
  • Overgeërfd uit het Proto-Indo-Europees. Van dezelfde stam komen ook het Nederlands-Duitse -ig, het Engelse -y en het Oudgriekse -ικός. De afgeleide vorm zonder bindklinker i is -cus.

Achtervoegsel

-īcus

  1. vormt bijvoeglijke naamwoorden van andere (voor)naamwoorden en betekent "behorende tot".
  1. «civis → civicus»
    burger → burgerlijk
  1. «ūnus → ūnicus»
    een → alleen, uniek
  1. «bellum → bellicus»
    oorlog → oorlogs-
Verbuiging
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.