priemgetal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • priem·ge·tal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘getal dat alleen deelbaar is door één en door zichzelf’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
  • samenstelling van  priem   en  getal  
enkelvoud meervoud
naamwoord priemgetal priemgetallen
verkleinwoord priemgetalletje priemgetalletjes

Zelfstandig naamwoord

priemgetal o

  1. (wiskunde) een natuurlijk getal dat groter is dan 1 en alleen kan worden gedeeld door 1 of door het getal zelf
    • Afgezien van 1 en 7, is er geen getal waardoor het getal 7 is te delen: 7 noemt men een priemgetal. 
    • Grootste priemgetal ooit ontdekt [2] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord priemgetal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord priemgetal priemgetalle

Zelfstandig naamwoord

priemgetal

  1. (wiskunde) priemgetal
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.