hoeveelheid
Nederlands
Woordafbreking
- hoe·veel·heid
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aantal’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- afgeleid van hoeveel met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoeveelheid | hoeveelheden |
verkleinwoord | hoeveelheidje | hoeveelheidjes |
Zelfstandig naamwoord
hoeveelheid v [2]
- de kwantiteit waarin iets aanwezig is
- De hoeveelheid malware is in één jaar verdrievoudigd.
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
- hoeveelheidswoorden
Vertalingen
1. de kwantiteit waarin iets aanwezig is
Gangbaarheid
- Het woord hoeveelheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoeveelheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.