genot
Nederlands
Woordafbreking
- ge·not
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vreugde’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van genieten [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genot | - |
verkleinwoord | genotje | genotjes |
Zelfstandig naamwoord
genot o
Synoniemen
- genieting, geneugte
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Verwante begrippen
- blijdschap, vermaak, plezier, extase, euforie, alcoholgebruik, autogebruik, dopinggebruik, drankgebruik, watergebruik
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord genot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'genot' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.