genot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·not
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vreugde’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Naamwoord van handeling van genieten [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord genot -
verkleinwoord genotje genotjes

Zelfstandig naamwoord

genot o

  1. genoegen, plezier
    • Het was een genot om hier weer te zijn. 
  1. gebruik, voordeel, profijt
Synoniemen
Hyponiemen
  • liefdesgenot
  • luistergenot
  • muziekgenot
  • natuurgenot
  • pandgenot
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord genot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.