profijt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·fijt
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voordeel’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord profijt profijten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

profijt o

  1. het -met name financiële- voordeel dat men heeft bij een bepaalde zaak
    • Zij zijn degenen die daar profijt van hebben. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord profijt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.