astronaut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  astronaut    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˌɑstroˈnʌʊ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˌɑstroˈnɔʊ̯t/
    • (Limburg): /ˌɑstroˈnaʊ̯t/
Woordafbreking
  • as·tro·naut
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ruimtevaarder’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1]
  • Ontleend aan het Engelse astronaut.
    Het is een pseudo-Oudgriekse samenstelling ἀστροναύτης (astronaútēs), opgebouwd uit ναύτης (naútēs; "zeeman")
  • met het voorvoegsel astro- met het achtervoegsel -naut [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord astronaut astronauten
verkleinwoord astronautje astronautjes

Zelfstandig naamwoord

astronaut m

  1. (ruimtevaart) (beroep) een (Amerikaanse) ruimtevaarder
    • Neil Armstrong was de beroemdste astronaut. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord astronaut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

astronaut m

  1. (beroep) (ruimtevaart) astronaut; een ruimtevaarder
Afgeleide begrippen
  • astronautka v
Verwante begrippen
  • astronautický
  • astronautika v

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /astrɔnaʊ̯t/
Woordafbreking
  • as·t·ro·naut

Zelfstandig naamwoord

astronaut m bezield

  1. (beroep) (ruimtevaart) astronaut; een ruimtevaarder
Verbuiging


Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • astronautka v
  • astronautův
Verwante begrippen
  • astronautický
  • astronautika v

Meer informatie

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.