Vlaamse schilderkunst

De Vlaamse schilderkunst kende in de Zuidelijke Nederlanden een gouden eeuw vanaf het begin van de 15e eeuw tot en met de 17e eeuw. Het waren overwegend kunstschilders uit Gent, Brugge en Antwerpen die in die periode de toon zetten in de schilderkunst van Noord-Europa. Het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant trokken toen kunstenaars van de omliggende gebieden aan. Ze werden door koningen en andere lieden van hoog aanzien in het buitenland uitgenodigd en hadden invloed op de kunst in heel Europa.

Vlaamse schilderkunst
Portaal    Kunst & Cultuur
Hugo van der Goes, Aanbidding van het kind, (centraal paneel van het Portinari-triptiek) (1476-1478), Uffizi, Florence
Robert Campin, Madonna met kind (rond 1440), National Gallery, Londen
Rogier van der Weyden, Buste van de heilige Catharina, Museu Calouste Gulbenkian
Peter Paul Rubens, Familie van Jan Brueghel de Oude, Courtauld Gallery

Vlaamse Primitieven

Het begrip Vlaamse Primitieven is de benaming van een groep kunstschilders uit de lage landen van de 15de en begin 16e eeuw, die voornamelijk werkzaam waren in de bloeiende steden Brugge en Gent. De term "Vlaamse Primitieven" is oorspronkelijk een letterlijke vertaling van de Franse benaming "Les Primitifs flamands", waarbij het Franse 'primitif' in de betekenis van 'vroeg, eerst' te begrijpen is, afgeleid van primo. De meeste "Vlaamse Primitieven" hebben op het grondgebied van het huidige Vlaanderen geleefd en gewerkt. Toch waren ze niet allemaal "Vlaams" in die betekenis. Doornik (stad van Romaans-Vlaanderen), de bakermat van de kunst van Robert Campin en Rogier van der Weyden lag in het graafschap Vlaanderen maar had autonomie vanwege de Franse kroon gekregen.

Het werk van al deze schilders wordt vandaag doorgaans tot de noordelijke renaissance gerekend, hoewel men ook herhaaldelijk de continuïteit van middeleeuwse elementen heeft beklemtoond en de werken desgevallend onder de "laatgotiek" heeft geklasseerd. Hun kunst had zijn oorsprong in de versieringen van miniaturen in de laatgotiek.

Renaissance

De Vlaamse renaissanceschilderkunst uit de zestiende eeuw ontstond als reactie op de Italiaanse renaissance, doordat tal van schilders uit de Nederlanden omstreeks deze periode Italië bezochten en er bijgevolg werden beïnvloed. De Vlaamse renaissanceschilderkunst onderscheidt zich van het origineel, door haar combinatie van recente innovaties uit Italië te combineren met de lokale tradities van de vroeg-Nederlandse schilders. Het artistieke centrum bevond zich in deze periode in de Zuidelijke Nederlanden en meer bepaald te Antwerpen.

Barok

Na de Val van Antwerpen (1585) bleef Vlaanderen onder Spaans bewind en geraakte gescheiden van de Nederlandse Republiek. Hoewel heel wat kunstenaars de strijd en chaos in de Spaanse Nederlanden ontvluchtten, floreerde de Vlaamse barokschilderkunst in Antwerpen, meer bepaald de Antwerpse School, met onder meer Peter Paul Rubens, Anthony van Dyck, David Teniers I en II, de oude en de jonge Jan Brueghel, Clara Peeters en Jacob Jordaens als belangrijkste exponenten. Na de Tachtigjarige Oorlog verbleekte het belang van de Vlaamse kunst.

Romantiek

De bekendste Vlaamse (of in Vlaanderen verblijvende) schilders uit de Romantiek waren David De Noter, Fredrik Marinus Kruseman en Petrus van Schendel.

Moderne kunst

Na de onafhankelijkheid van België in 1830 kende de schilderkunst een heropbloei. Deze zet zich in met Gustaaf Wappers die de De Episode van de Septemberdagen van de Belgische revolutie van 1830 schilderde. Andere meesters die zich rond deze periode in de Vlaamse contreien bezighielden met historieschilderkunst waren Adèle Kindt, Henri Leys en Ernest Slingeneyer. In de portretschilderkunst maakte Antoine Wiertz en Nicaise de Keyser naam. Het is echter wachten tot het aanbreken van het realisme vooraleer een nieuwe hoogperiode zich manifesteert, met schilders als Charles de Groux, Henri de Braekeleer en Alfred Stevens. Ook tijdens het impressionisme zet deze tendens zich verder met als vertegenwoordigers als James Ensor, Henri Evenepoel en de pointillisten Willy Finch, Georges Lemmen en Theo van Rysselberghe. Omstreeks 1886 brengt het symbolisme furore en brengt het vermaarde schilders als Léon Frédéric, Fernand Khnopff, Xavier Mellery en Léon Spilliaert in de ban van het raadsel en de droom. Ook de schilders van de Latemse School lieten zich verleiden door het symbolisme, hun belangrijkste vertegenwoordiger is de Gentse Mechelaar Gustave Van de Woestyne.

Omstreeks het begin van de twintigste eeuw maakt het Brabants fauvisme opgang met de werken van Edgard Tytgat en Rik Wouters, het futurisme met de schilderijen van Jules Schmalzigauw en het expressionisme met de werken van Albert Servaes, Jakob Smits, Eugène Laermans, Gustave de Smet, Constant Permeke en Frits van den Berghe. Tijdens het interbellum komt de abstracte schilderkunst in zwang met bekende werken van Georges Vantongerloo, Michel Seuphor, Jozef Peeters en Floris Jespers tot gevolg. Een andere stroming die rond deze periode opgang maakte was het surrealisme met als belangrijkste vertegenwoordigers Emile Claus, Jane Gravenol, Rachel Baes en Marthe Donas en de Brusselaars René Magritte en Paul Delvaux. In de jaren vijftig van de vorige eeuw ontstond er een schilderkunstige explosie plaats onder invloed van de Cobra en de Situationistische Internationale. Bekende schilders uit deze periode zijn Pierre Alechinsky, Maurice Wyckaert, Antoine Mortier, Eglebert van Anderlecht, Jef Verheyen en Walter Leblanc. In de jaren 60 komt er een Vlaamse versie van de popart tot stand door onder meer Evelyne Axell en komt ook de Nieuwe figuratie op de voorgrond met werken van Roger Raveel en Raoul De Keyser.

De belangrijkste hedendaagse schilders zijn, Marcel Maeyer, Jan Cox Walter Swennen, Philippe van Snick, Fred Bervoets, Luc Tuymans, Sam Dillemans, Michaël Borremans, Sonja Michiels en Joris Ghekiere.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.