Tweebergenpoort

De (Oude) Tweebergenpoort, ook wel Wymeringenpoort, Wijnbergenpoort of (Oude) Brusselsepoort genoemd,[1] is een voormalige stadspoort in de Nederlandse stad Maastricht. De poort was onderdeel van de eerste middeleeuwse stadsmuur en was gelegen aan het westeinde van het Keizer Karelplein/Oude Tweebergenpoort, waar deze overgaat in de Brusselsestraat. De poort vormde de toegang tot de stad vanuit het westen (Hasselt, Antwerpen, Brussel). De oorspronkelijke poort dateerde uit de 13e eeuw, maar werd in de loop der eeuwen diverse malen vernieuwd. Vanaf de 17e eeuw verloor de poort haar militaire functie. In 1734 werd de poort grotendeels afgebroken. Enkele resterende delen werden in 1926 en 1934 gesloopt.

(Oude) Tweebergenpoort
Eerste middeleeuwse stadswal met Tweebergenpoort(5) tussen Grote Gracht-Preekherengang (4) en Sint Servaasklooster-Boichgraeve (6)
Locatie
LocatieMaastricht, Oude Tweebergenpoort / Brusselsestraat
Status en tijdlijn
Oorspr. functiestadspoort,
Start bouw13e eeuw (na 1229)
Afgebroken1734
Café De Poort op de plek van de Tweebergenpoort
Portaal    Civiele techniek en bouwkunde

Geschiedenis

Bouw eerste middeleeuwse stadsmuur

Over het precieze bouwjaar van de oudste middeleeuwse stadsmuur van Maastricht is geen duidelijkheid. In 1229 gaf de hertog van Brabant toestemming om een stenen muur om de stad te bouwen. Eerder was er al een aarden wal opgeworpen met daarop palissaden, maar deze was door de bisschop van Luik, medeheer van het tweeherige Maastricht, verwoest tijdens het Beleg van Maastricht (1204). Waarschijnlijk werd in 1229 begonnen met de bouw van stenen stadspoorten en waltorens, met elkaar verbonden door aarden wallen die in de loop van de 13e eeuw geleidelijk versteend werden. De nieuwe muur op de linker Maasoever bestond uit kolenzandsteen, strekte zich uit over een lengte van ongeveer 2,4 kilometer, was 6 à 8 meter hoog en had in totaal dertien stadspoorten, twee waterpoorten en een onbekend aantal muurtorens. Van de grotere poorten is alleen de Helpoort overgebleven.[2]

De Boichgraeve achter het Vrijthof met rechtsboven de Tweebergenpoort, 1587

De Oude Tweebergenpoort was onderdeel van de eerste middeleeuwse stadsmuur, die zich aan deze kant van de stad uitstrekte in zuidelijke richting langs het Sint Servaasklooster (de zogenaamde Boichgraeve) naar de Lenculenpoort, en in westelijke richting langs de huidige Grote Gracht naar de Gevangenpoort op de huidige Markt. De Tweebergenpoort vormde op de belangrijke route tussen Keulen en de Vlaamse handelssteden (de Via Belgica) de voornaamste westelijke toegang tot de stad. De poort werd waarschijnlijk omstreeks 1230 gebouwd en bezat slechts een poorttoren aan de noordzijde.

De poort werd voor het eerst genoemd in 1326 als Tweymbergenpoorte.[1] De Tweebergenpoort was genoemd naar de heerlijkheid Tweebergen, een van de elf banken van Sint-Servaas onder de jurisdictie van het Sint-Servaaskapittel. Het territorium van Tweebergen begon direct buiten de poort en strekte zich uit langs de Brusselsestraat tot aan de Dousberg. Na de ingebruikname van de Brusselsepoort lag een gedeelte van de heerlijkheid binnen de stad, maar maakte geen deel uit van de tweeherige stad. De herkomst van de naam 'Tweebergen' is onzeker; wellicht duidt de naam op de ligging van het gebied tussen de Dousberg en de Sint-Pietersberg. Een andere verklaring is dat de naam een verbastering zou zijn van 'Te Wijnbergen' (vandaar Wijnbergen- of Wymeringenpoort).[3]

De Tweebergenpoort (midden) tussen Grote Gracht en Boichgraeve, 1652

De Tweebergenpoort als reservepoort

Na het gereedkomen van de tweede middeleeuwse stadsmuur omstreeks 1350 fungeerde de eerste muur als reserve-verdedigingslinie. Voor de Tweebergenpoort gold dat de taak van noordwestelijke toegangspoort vanaf dat moment werd overgenomen door de nieuwe Brusselsepoort. Ook al was het belang ervan verminderd, men bleef de eerste muur en de oude stadspoorten zeker tot de 16e eeuw onderhouden. Wel werd in vredestijd toegestaan dat de oude poorten als leuben[4] voor de ambachten dienstdeden. In 1500 boden de strodekkers aan de Tweebergenpoort te verbouwen en geschikt te maken voor hun leube. Dit gebeurde inderdaad, maar de poort bleef eigendom van de stad. Later werd de poort vermeld als leube van de "lijmpleckers" (leemplakkers, ofwel stukadoors).[5]

Tot omstreeks 1655 behielden de poorten hun militaire functie en mocht tegen de veldzijde van de oude muur niet gebouwd worden.[6] Op een schets van de binnenstad van Maastricht uit 1587 is te zien dat de poort inderdaad maar een toren had en dat de veldzijde van de aansluitende muurdelen geheel vrij liggen. Op de plattegrond van Maastricht in de Atlas van Loon uit 1652 is te zien dat de situatie rond de Tweebergenpoort min of meer ongewijzigd was. Eind 17e eeuw werden de (droge) grachten gedempt en werden op de meeste plaatsen tegen de veldzijde van de muur huizen gebouwd. Op de maquette van Maastricht uit het midden van de 18e eeuw blijkt de poort verdwenen.

Afbraak stadspoorten, ontmanteling vesting en sloop poorttoren

Tussen 1655 en 1660 werden de Gevangenpoort en de Leugenpoort gesloopt voor de bouw van het nieuwe stadhuis van Maastricht. In de 18e eeuw verdwenen ook de meeste andere poorten van de eerste omwalling: in 1734 werden de Tweebergenpoort, de Lenculenpoort en de Minderbroederspoort wegens bouwvalligheid afgebroken. In 1772 viel ook de Looierspoort onder de slopershamer.[7] Het sloopmateriaal van de Tweebergenpoort werd in oktober 1735 voor 102 gulden verkocht aan Jan Bergmans. De aannemer Jan Collaerd metselde vervolgens de "passages" bij.[8] Op de Maquette van Maastricht uit het midden van de 18e eeuw is de Tweebergenpoort verdwenen en is de oude stadsmuur nog maar moeilijk te traceren. De poorttoren van de Tweebergenpoort bleef nog bijna twee eeuwen gespaard, ingekapseld in een woonhuis, maar werd in 1926 alsnog gesloopt.

In de 19e eeuw ging de afbraak van de oude wallen in versneld tempo verder. Door de aanleg van het Kanaal Luik-Maastricht verdwenen in 1845-'50 enkele oude kademuren en poorten langs de Maas. In 1867 werd de vestingstatus van Maastricht opgeheven. In de jaren daarna werden grote delen van de middeleeuwse stadsmuren en de meeste buitenwerken in opdracht van het Ministerie van Oorlog geslecht. De overgebleven stadspoorten van Maastricht werden tussen 1867 en 1874 op één na allemaal gesloopt. De afbraak van de stadsmuren ging nog door tot begin 20e eeuw. Door toedoen van Victor de Stuers en anderen bleven hier en daar delen van de eerste en tweede wal gespaard, met name in het Jekerkwartier.

De afbraak van de imposante, bewaard gebleven poorttoren van de Tweebergenpoort veroorzaakte in 1926 in Maastricht nauwelijks opwinding. De zuidelijke passage, die op oude foto's nog zichtbaar is, is in 1934 grotendeels gesloopt.

Cultuurhistorisch erfgoed

Restant stadsmuur achter het Generaalshuis

Van de Tweebergenpoort is vrijwel niets meer over. Enkele muurfragmenten zijn bewaard gebleven in het souterrain van café Paulus en in een tegenovergelegen woning (Oude Tweebergenpoort 7).[9] In de omgeving bevinden zich wel nog vrij veel restanten van de stadsmuur, met name in de tuinen achter het Sint Servaasklooster (Boichgraeve) en achter de huizen aan de Grote Gracht en langs de Preekherengang.

Er bestaat geen enkele nauwkeurige tekening van de poort. Bij de afbraak van de poorttoren in 1926 zijn enkele foto's gemaakt, maar hebben geen opgravingen plaatsgevonden. Begin 20e eeuw kreeg de straat die vanaf het Keizer Karelplein naar de Brusselsestraat voert de naam 'Oude Tweebergenpoort'. Op de plek van de poort staat thans een horecagelegenheid die de naam 'De Poort' draagt.

Zie ook

Bronnen en referenties

Zie de categorie Tweebergenpoort (Maastricht) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.