Lepra

Lepra is een besmettelijke huid- en zenuwziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium leprae of Mycobacterium lepromatosis.[1][2]. De bacterie werd in 1873 voor het eerst beschreven door de Noorse arts Armauer Hansen. Sinds 2008 is bekend dat er twee varianten bestaan.

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Lepra
Lepravlekken in het gezicht
Coderingen
ICD-10A30
ICD-90301
OMIM2465300
DiseasesDB84784
MedlinePlus001347
eMedicinemed/1281derm/223 neuro/187
MeSHC01.852.410.040.552.386
Portaal    Geneeskunde

Lepra is een van de ziekten die aangeduid werden met melaatsheid. In veel culturen rust een stigma op mensen die lijden aan lepra.

Ziekte

Besmetting treedt op door ademhaling, hoesten en niezen. Hierdoor worden bacteriën verspreid en die kunnen zo bij anderen weer binnendringen via neus en keel of via huidwondjes, vaak ontstaat dit door eczeem, de huid is hierbij aangetast en makkelijk doordringbaar. De meeste mensen zijn van nature resistent tegen de bacil en zullen dus na besmetting de ziekte niet ontwikkelen. De bacil ontwikkelt zich zeer langzaam waardoor de incubatieperiode, de tijd voor de besmette persoon ziekteverschijnselen gaat tonen, zeer lang kan zijn: normaal tussen twee tot zes jaar, maar het kan oplopen tot twintig jaar. Buiten het menselijk lichaam kan de bacil niet overleven, de kans op besmetting door voorwerpen is dus bijzonder klein.

De ziekte is niet erfelijk, maar de natuurlijke weerstand tegen de ziekte zou wel erfelijk kunnen zijn.

De klinische symptomen worden bepaald door de wijze waarop de patiënt op de besmetting reageert en de twee extreme vormen zijn:[3]

  • Tuberculoïde lepra: ook paucibacillaire lepra genoemd. De gemiddelde incubatietijd van deze vorm bedraagt vier jaar.[4] In dit geval reageert het afweersysteem van de besmette persoon vrij goed. De patiënt zal bleke, donker omrande huidvlekken vertonen en de huidzenuwen worden aangetast, wat kan leiden tot een milde vorm van gevoelloosheid. Het aantal vlekken op de huid blijft beperkt en deze vorm van lepra kan op zichzelf genezen.[3] Zeventig tot tachtig procent van de lepragevallen zijn van dit type.[4] Een behandeling van tuberculoïde lepra duurt zes maanden.[5]
  • Lepromateuze lepra: ook multibacillaire lepra genoemd. Het afweersysteem van de patiënt kan de bacil niet onder controle houden en de bacil kan zich ongeremd ontwikkelen. Ook hier ontstaan er vlekken en knobbels op de huid en wordt het perifeer zenuwstelsel aangetast, met een verregaande gevoelloosheid tot gevolg. Voeten, benen en gezicht gaan opzwellen. Daarnaast ontstaan er huidverdikkingen, is er haarverlies, aantasting van het neuskraakbeen en de neusslijmvliezen, letsels op de oren en wangen wat aanleiding geeft tot de facies leonina (leeuwengezicht, leeuwenmasker). Door aantasting van de spieren van de oogleden kan de patiënt die niet meer sluiten, wat de reinigingsfunctie van het ooglid onmogelijk maakt en zo door infectie tot blindheid kan leiden. Ook het beendergestel zal mettertijd aangetast raken. Door de gevoelloosheid zal de zieke kleine verwondingen niet meer opmerken. Die kunnen dan gaan infecteren met extra verminkingen tot gevolg. Interne organen zoals de lever, nieren en zenuwstelsel kunnen in zeldzame gevallen aangetast worden en uitvallen, waardoor de patiënt uiteindelijk kan overlijden.[6] Voor deze vorm van lepra bedraagt de gemiddelde incubatietijd acht jaar.[4] Een volledige behandeling van deze vorm duurt twee jaar.[5]

Sinds de jaren tachtig is lepra goed behandelbaar met meer medicijnen tegelijk (multidrug therapie met rifampicine, dapson en clofazimine) in een kuur van 6 tot 12 maanden.[7][8] De aandacht van lepra-organisaties als Damiaanactie (België), de Leprazending (Nederland) en de Leprastichting (Nederland) richt zich nu dan ook vooral op het opsporen van lepra. Veel leprapatiënten zijn echter al blijvend verminkt en verstoten uit hun gemeenschap. Daarom is ook goede sociale nazorg nodig, zodat de leprapatiënt na zijn genezing weer kan integreren in de maatschappij die hem eerder verstoten heeft.

Een man met lepra

Geschiedenis

Oorsprong en verspreiding

Biologisch en genetisch onderzoek hebben geholpen om de origine van lepra te situeren. Uit genetische studies blijkt dat de origine van lepra moet gezocht worden in Oost-Afrika of Centraal-Azië.[3] Een genetisch onderzoek op de bacil door het Pasteur-instituut[9] kwam tot de conclusie dat er twee mogelijkheden zijn voor de oorsprong van de ziekte. Volgens de eerste hypothese zou de ziekte ontstaan zijn in Azië, maar de meest waarschijnlijke hypothese is dat lepra uit Oost-Afrika komt. Directe bewijzen van lepra werden gevonden in een skelet uit 2000 v.Chr. opgegraven in Rajasthan in Indië.[10] Buiten India vindt men de eerste bewijzen uit de 2e eeuw v.Chr. in de Egyptische Dakleh-oase, van de 4e tot de 1e eeuw v.Chr. in Centraal-Azië en tussen 300 v.Chr. en 200 n.Chr. in Zuidoost-Azië.[3]

Maar ook in documenten wordt lepra beschreven. Een van de vroegste documenten die een goede beschrijving van de ziekte geven, werd gevonden in de tombe van Shui-lu-ti in China die stamt uit de 3e of de 4e eeuw v.Chr.[3] In de geschriften van de Indische arts Susruta uit ca. 600 v.Chr. wordt lepra vrij duidelijk omschreven.[3]

Melaatsheid in de Bijbel

De ziekte die in de Bijbel melaatsheid[11] of (in de Nieuwe Bijbelvertaling) 'huidvraat' wordt genoemd, wordt vaak gelijkgesteld met lepra. In de vertalingen van het Oude Testament wordt het Hebreeuws Tsara'at vertaald als melaatsheid of huidvraat maar zal het echter in de meeste gevallen niet om lepra gaan: lepra werd waarschijnlijk pas in de 4e eeuw v.Chr. meegenomen vanuit het Verre Oosten. Waarschijnlijk wordt met Tsara'at (letterlijk: plaag) een schimmelachtige aandoening bedoeld. In het boek Leviticus[12] staan uitgebreide reinigingsvoorschriften beschreven voor melaatsen. Een daarvan is dat de melaatse afgezonderd zal wonen. In een gelijkenis vertelt Jezus over een rijke man en Lazarus, een arme bedelaar. Overdekt met zweren stilde hij zijn honger met wat van de tafel van de rijke man viel. Uiteindelijk zullen de rollen omgedraaid zijn: Lazarus erft de hemelse heerlijkheid, de rijke man de vlammen van het dodenrijk. Hoewel in de Bijbel niet is vermeld dat Lazarus melaats is, is hij toch een symbool voor leprapatiënten geworden. Het Oudnederlandse woord voor lepra (laser, lasere, laserheit) is van deze Lazarus afkomstig.[13]

Antieke oudheid

Egypte werd altijd beschouwd als de plaats van waar lepra geëxporteerd werd naar het westen.[14] Dat de ziekte daar in 1600 v.Chr. bekend was blijkt uit de Ebers papyrus, hoewel anderen de beschrijving hierin vrij vaag vinden.[3][15] Sommigen denken dat lepra naar Egypte werd gebracht via de overzeese slavenhandel tussen Egypte en India.[16] De Feniciërs, een volk dat handel dreef over en langs de toen bekende wereldzeeën, hebben waarschijnlijk bijgedragen aan het overbrengen van de ziekte van India naar het Middellandse Zeebekken. Hippocrates noemde het trouwens de Fenicische ziekte.[14] Maar ook de bewegingen van grote legers tijdens de Perzische Oorlogen en de campagnes van Alexander de Grote[15] kunnen hebben bijgedragen tot de verspreiding van de bacil in het Middellandse Zeegebied.

Hoe lepra Europa bereikte is moeilijk vast te stellen, maar het is niet onwaarschijnlijk dat het gebeurde via handelscontacten en via de Romeinse troepen en kolonisten. Plinius de Oudere schrijft dat troepen die terugkeerden van de veldslagen van Pompeius in het Midden-Oosten, Azië en Griekenland in 62 v.Chr. de nieuwe ziekte meebrachten naar Rome.[15][17] De Griekse dokter Aretaeus van Cappadocië geeft in de 1e eeuw n.Chr. een zeer grondige omschrijving van de ziekte, die hij elephantiasis[18] of leontiasis noemt. In de traditie van Hippocrates en Galenus schrijft hij de ziekte toe aan een onevenwicht in de Humores. Melaatsheid zou een gevolg zijn van te veel zwarte gal. Deze theorie over de oorzaak zal gedurende de middeleeuwen steeds worden gebruikt.

Oost-Romeinse Rijk

Galenus beschrijft in de 2e eeuw n.Chr. dat lepra veel voorkomt in Egypte, dan een provincie van het Romeinse Rijk. Van daar verspreidde de ziekte zich over Palestina, Syrië en Klein-Azië. Met de bekering van Constantijn de Grote in de 4e eeuw beginnen de bisschoppen in die gebieden zich met lepra en de leprozen bezig te houden. In deze periode zouden bisschoppen zoals Gregorius van Nyssa, hun gelovigen oproepen om de leprozen niet te verstoten.[19] In zijn homilie geeft hij trouwens een perfecte beschrijving van de ziekte. Ook Gregorius van Nazianze zou gepleit hebben om leprozen te helpen en veroordeelt hun verstoting uit de gemeenschap.[20] Johannes Chrysostomus, patriarch van Constantinopel van 398 tot 403, zal op zijn beurt de zorg voor de melaatsen prediken en start met de bouw van een leprosarium buiten de stad. Op basis hiervan menen sommigen[21] de houding van de kerk ten overstaan van leprozen te moeten herzien, maar canon 17 van het Concilie van Ancyra in 314 refereert duidelijk aan (geestelijke) lepra als een symbool van een zondige geest. Het is natuurlijk best mogelijk dat in de Griekse sfeer van het Oost-Romeinse Rijk de houding anders was dan een paar honderd jaar later in de Germaanse sfeer van het West-Romeinse Rijk.

Middeleeuwen

Je suy le poure Diable (ik ben de arme duivel). Leprozenbedelaar als duivel op een anonieme 16e-eeuwse gravure.

In de 17e eeuw dacht men (Voltaire en Michelet) dat lepra in Europa was geïntroduceerd door de terugkerende kruisvaarders,[22] maar voor Europa getuigen de Separatio leprosum in het Edictum Rothari van de Lombardische koning Rothar in 643 en de wetten van Pepijn de Korte in 757 en van Karel de Grote in 789 voor het voorkomen en in de hand houden van de ziekte, dat lepra toen al in Europa bekend en gevreesd was. Er worden al in de 7e eeuw leprozerieën opgericht in Verdun, Metz en Maastricht.[23] Na Karel de Grote zijn er geen documenten gevonden die nog over lepra handelen, de ziekte lijkt verdwenen te zijn, maar er zijn niettemin leprozerieën gesticht in Engeland, onder meer in Canterbury, in de 11e eeuw, voor het begin van de kruistochten.[15] Via de kolonisatie van Spanje door de Arabieren en later door de kruistochten neemt de verspreiding van lepra vanaf de 11e, maar vooral in de 12e en 13e eeuw sterk toe.[14] Dit is ook de periode van de verstedelijking, waarbij veel mensen dicht op elkaar in een ommuurde stad wonen, met smalle straatjes waar het afvalwater midden door de straat loopt en de hygiënische situatie allesbehalve optimaal was;[24] dat doet onwillekeurig denken aan de omgeving waarin ook vandaag nog lepra gedijt.

De kerk beschouwt lepra als een straf van God voor zondig gedrag van de lepralijder zelf of van zijn ouders en ze neemt hierbij de tekst uit Leviticus(13:46)[25] ongenuanceerd over. Lepra wordt meestal gezien als het gevolg van de “zonden van het vlees”, voor de kerk gedurende de middeleeuwen de allerergste zonde.[26] Men neemt dikwijls aan dat de lepralijder het kind is van zondig gedrag binnen het huwelijk zoals betrekkingen hebben op door de kerk verboden dagen.[27] Paus Gregorius I relateerde lepra zelfs aan ketterij[28] zo wordt lepra een ziekte van de ziel en de zieke lepralijder moet van het gezonde lichaam van de kerk worden verwijderd[29] Ook Isidorus van Sevilla ziet de gekleurde vlekken op het lichaam van de melaatse, waarover gesproken wordt in Leviticus, als een metafoor voor de vlekken van de ketterij op het lichaam van de kerk.

Anderzijds prijst de heilige Hiëronymus van Stridon een Romeinse Dame, Fabiola genoemd, voor haar liefdadigheid ten opzichte van de leprozen. Zij zou een hospitaal voor hen hebben laten bouwen en hen zelf hebben verzorgd.[30] Op een synode van de Gallische bisschoppen in Orléans in 539, werd een canon aangenomen die de bisschoppen verplicht de melaatsen van voedsel en kleding te voorzien en op de synode van 583 in Lyon wordt dat nogmaals bevestigd, maar enkel in hun stad van afkomst. Leprozen moeten dus ter plaatse blijven en mogen niet meer rondtrekken. Dat is de eerste restrictieve maatregel die kan gedocumenteerd worden.[21] Tegen het einde van de 6e eeuw ontstaan de eerste leprozerieën.

Het beeld van de lepralijder als zware zondaar en ketter, wordt later in de 11e en 12e eeuw bijgestuurd onder invloed van theologische bedenkingen bij allerhande teksten, zoals de Donatio Constantini en de teksten over Job en Lazarus., maar niettemin bleef de leproos vaak een uitgestotene die beticht werd van alles wat scheef ging in de maatschappij. Zo werden bijvoorbeeld bij het begin van de 14e eeuw de leprozen in bepaalde streken van Frankrijk beticht van het vergiftigen van de waterputten, waardoor hongersnood zou zijn ontstaan.

In 1179 vaardigt paus Alexander III een decreet uit dat bepaalt dat lepralijders afgezonderd moeten worden, zelfs apart begraven.[31] Naast de mogelijke morele veroordeling van de leprozen, die sommigen hieraan verbinden, zijn deze maatregelen waarschijnlijk geïnspireerd door het geloof dat lepra zeer besmettelijk was, wat in de praktijk niet zo blijkt te zijn. Lepra komt vooral voor bij de lagere (armere) klassen van de maatschappij, hoewel niet uitsluitend, een bekend voorbeeld daarvan is de Schotse koning Robert the Bruce, hoewel dit tegenwoordig betwijfeld wordt.[32] Een ander voorbeeld van een lepreuze koning is Boudewijn IV van Jeruzalem.

Vrij algemeen werd aangenomen dat lepralijders verplicht waren om zichzelf te identificeren door het dragen van speciale kleding en dat ze hun komst moesten aankondigen met een bel, een klepper of een ratel. Het was hen verboden kerken, herbergen of molens te betreden, gezonde personen aan te raken of met hen te eten. Lepralijders werden via een lepra-mis, een dodenmis die het afsterven van de lepralijder uit de maatschappij symboliseert, onderworpen aan de civiele dood, ze verloren al hun rechten en bezittingen. Le Goff meldt dan weer dat leprozen in heel Frankrijk dezelfde rechten hadden als gezonde mensen behalve in Normandië en de Bauvaisis.[31] Andere onderzoekers zijn van mening dat al deze verhalen weinig met de realiteit te maken hebben en fel overdreven en geromanceerd zijn,[33] ook in continentaal Europa zouden er niet veel lepra-missen zijn uitgevoerd.[34] Een ander voorbeeld hiervan is de koninklijke brief de leproso amovendo, die zogezegd de uitsluiting van melaatsen uit de maatschappij in Londen geregeld zou hebben, maar eigenlijk was het een schrijven met als enige doel, de leprozen de toegang tot de badstoven en de bordelen te verbieden.[35] Niettemin werd een referentie naar dit document herhaaldelijk gebruikt om de uitstoting van melaatsen te bewijzen.

Het beeld van de lepralijder in de middeleeuwen blijft dus sterk ambivalent: enerzijds uitgestoten, veracht en verguisd als het symbool van de zonde, anderzijds verzorgd en aanzien als een symbool van de lijdende Christus. Een typisch voorbeeld hiervan zijn de kruisvaarders, die met lepra besmet, terugkeren uit Palestina. Ze waren als helden vertrokken, al hun zonden waren kwijtgescholden en dan kwamen ze terug met een ziekte die het symbool van de zonde en van de straf van God was. Dit moet menig middeleeuws theoloog voor grote problemen hebben gesteld. Uit studie van de literatuur komt naar voor dat de houding ten opzichte van de melaatse sterk afhankelijk is van de streek en de plaatselijke toestanden.[28] Modern onderzoek[21][35] komt meer en meer tot de conclusie dat dit dikwijls, zeer negatieve beeld, voor een groot deel werd opgehangen door de publicaties op het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw en dat de waarheid waarschijnlijk een stuk minder donker was. Men heeft ook vrij kritiekloos de middeleeuwse bronnen overgenomen en geciteerd, die zeker niet altijd even betrouwbaar waren. Als een middeleeuwse bron het over lepra heeft kan dit evengoed vitiligo, psoriasis, lupus, syfilis, pokken of pest zijn.[15] Wat we wel als vaststaand mogen beschouwen is dat de middeleeuwer angst had van lepra en bijgevolg van de leproos, omwille van de vreselijke gevolgen van de ziekte.

Leprozerieën

Hoewel de eerste leprozerieën al in de 4e eeuw in het Oost-Romeinse Rijk ontstaan en in het vroegere West-Romeinse Rijk vanaf de 6e eeuw, zal het grootste aantal opgericht worden in de 12e en 13e eeuw. Men heeft die leprozerieën vroeger dikwijls gezien als een soort gevangenis waarin melaatsen in onmenselijke omstandigheden werden opgesloten,[36] maar dat is naast de waarheid. De meeste leprozerieën waren middeleeuwse hospitalen zoals de maisons Dieu, waar de gang van zaken zeer vergelijkbaar was met het regime in een abdij. De melaatsen verbleven er uit vrije wil en diegenen die zich niet aan de regels hielden riskeerden te worden buitengezet.[35] Van verscheidene leprozerieën zijn statuten teruggevonden die getuigen van een zeer menselijk regime. Dikwijls werd de magister die de leiding over het leprosarium had gekozen door de melaatsen zelf uit hun gemeenschap.[21] Ook het decreet van Alexander III dat bepaalt dat alle leprosaria moeten beschikken over een eigen kapel en een eigen kerkhof, zodat leprozen niet meer in de parochiekerk moeten komen, bepaalt nergens dat de melaatse van zijn vrijheid beroofd moest worden.[37]

In de latere middeleeuwen, wanneer leprozerieën beheerd worden door de stedelijke autoriteiten, hoefden de leprozen geen eden of geloftes af te leggen en hadden meestal dezelfde rechten als andere burgers.

Late middeleeuwen – moderne tijden

Vanaf de 15e eeuw en gedurende de 16e eeuw neemt de besmetting met lepra af om uiteindelijk volledig te verdwijnen. Volgens de medici[3] zou dit voornamelijk te danken zijn aan de verhoogde mortaliteit onder lepralijders ten gevolge van tuberculose. Maar de ziekte bleef endemisch op de Shetlandeilanden, in Noorwegen en in IJsland. Ook aan de kusten van de Oostzee, in Zuid-Rusland, Griekenland, Turkije, aan de Franse Riviera, in Spanje en in Portugal kwam lepra nog voor bij het begin van de 20e eeuw.[38] Volgens dezelfde bron bestonden er nog leprozerieën in Noorwegen, in de Baltische Regio, San Remo, Cyprus, Constantinopel, Alicante en Lissabon.[38]

Epidemiologie van lepra in de eenentwintigste eeuw

Bij het begin van de 21e eeuw schatte de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het aantal lepra patiënten op 600.000 wereldwijd. In 1991 presenteerde de WHO een programma met als doel lepra in 2000 te elimineren, met als criterium een prevalentie van minder dan een geval per 10.000 mensen. Dit doel werd wereldwijd wel gehaald, maar de ziekte is verre van uitgeroeid. Het aantal nieuwe patiënten neemt jaarlijks met ongeveer 1,5 % af in de periode 2009-2018.[39] Eind 2018 waren er 184.212 leprapatiënten geregistreerd (en dus op behandeling), dat is een prevalentie van 0,24 per 10.000 personen. In het jaar 2018 werden 208.619 nieuwe patiënten gevonden, ofwel 2,74 patiënten per 100.000 personen (de case detection rate).[39]

De meeste nieuwe leprapatiënten worden gediagnosticeerd in India, Brazilië en Indonesië.

Nieuwe leprapatiënten in 2018
India 120.334 58%
Brazilië 28.660 14%
Indonesië 17.017 8%
Wereld 208.619 100%

In 2018 woonde 75% procent van alle leprapatiënten op behandeling in India.

In veel landen is de ziekte niet meer endemisch. De lepragevallen die daar nog worden vastgesteld zijn geïmporteerd door immigratie.

Tegenwoordig (2019) worden er in Nederland naar schatting nog tussen de vijf en tien nieuwe gevallen per jaar vastgesteld. De besmettingen vinden plaats in het buitenland en worden, door de lange incubatietijd, soms pas jaren later in Nederland ontdekt. Besmettingen binnen Nederland lijken er niet of nauwelijks voor te komen.[40]

Lepravarianten

Er zijn sinds 2008 twee soorten leprabacteriën bekend.[41]

Mycobacterium leprae is de 'klassieke' variant. Deze is in 1873 ontdekt door de Noorse arts Armauer Hansen en wordt daarom ook wel bacil van Hansen genoemd. De DNA-volgorde van menselijk lepra is onder meer vastgesteld uit het skelet van een slachtoffer dat rond 1290 werd begraven in Winchester. Deze bacterie kan niet in het laboratorium gekweekt worden, wat onderzoek bemoeilijkt.[42]

Mycobacterium lepromatosis is in 2008 ontdekt. Deze variant veroorzaakt bij de mens de besmettelijkste vorm van lepra en komt vooral voor in Mexico en in het Caraïbisch gebied.

Lepra bij dieren

Lange tijd werd gedacht dat er naast de mens maar één andere diersoort bestond die lepra kon hebben: het negenbandig gordeldier. Tegenwoordig weten we dat ook chimpansees en mangabeys de verwekker van lepra (Mycobacterium leprae) dragen en hiervan ziek kunnen worden.[43]

In het wetenschappelijk tijdschrift Science van 11 november 2016[44] staan de bevindingen van vondsten van leprabacteriën bij eekhoorns in Schotland, Isle of Wight en op Brownsea Island. De klassieke variant Mycobacterium leprae komt voor op Brownsea Island en de andere variant Mycobacterium lepromatosis komt voor in Schotland en op het Isle of Wight. Bij eekhoorns met lepra vallen haren uit en groeien zwellingen op snuit, oren en pootjes. Men vermoedt dat hier sprake is van antroponose[41]; een ziekte die van mens op dier overspringt. Andersom echter (overspringen van eekhoorn naar mens) lijkt ook niet ondenkbaar, aangezien eekhoorns minder dan tweehonderd jaren geleden nog om hun vacht en vlees bejaagd werden.

Bekende leprapatiënten

Bekende leprawerkers

Bekende leprologen

Nederlandse leprologen

Buitenlandse leprologen

  • Armauer Hansen, ontdekker van de leprabacterie Mycobacterium leprae (1873)
  • Diana NJ Lockwood, Brits leproloog
  • David M Scollard, Amerikaans leproloog
  • Diltor_Opromolla, Braziliaans leproloog
  • SK Noordeen, Indiase lepradeskundige

Andere leprawerkers

Lepraorganisaties

In Europa was in de middeleeuwen de Orde van Sint Lazarus actief in het verzorgen van de leprozen. Ook nu nog zamelen de takken van deze charitatieve ridderorde geld in voor leprabestrijding in Azië en Afrika. De Italiaanse Orde van Sint Mauritius en Sint Lazarus deed hetzelfde. Vanuit Nederland zijn de al eerder genoemde Leprazending onderdeel van The Leprosy Mission International[51] en de Leprastichting actief in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Ook de Damiaanactie uit België is actief in deze continenten.

Trivia

Lepra in de Nederlandse taal

  • Lepra < lepra [GR] < lepi [GR], schubben (van een vis)
  • Melaats < malade [FR] < male habitus [L], slechte toestand
  • Lazerij/lazerije (= oud-Nederlands voor lepra) < Lazarus, de met zweren bedekte bedelaar uit de gelijkenis in Lucas 16
  • Melazerij < samentrekking van de 2 bovenstaande woorden voor lepra

Afleidingen van Lazerij in de Nederlandse taal:

  • Belazerd = lepra hebben
  • Belazeren = (iemand) oplichten (eig. iemand lepra toewensen)
  • Lazaret = veldhospitaal (vroeger: afgezonderd lepraziekenhuis, leprozerie)
  • Lazarus = dronken (verklaring van het Stadsarchief Amsterdam: eenmaal per jaar, op koppermaandag, mochten leprozen bedelen in de stad. Deze dag eindigde vaak in dronkenschap)
  • Lazer op! = Ga weg! (krijg voor mijn part lepra)

Andere gerelateerde woorden/uitdrukkingen:

  • Klaploper = nietsnut (oorspr. leproos, die met een klepper zijn aanwezigheid kenbaar moest maken)
  • Klikspaan (of klapspaan) = iemand die klikt (oorspr. de klepper, waarmee leprozen in de middeleeuwen hun aanwezigheid kenbaar moesten maken)
  • Iemand als een leproze/melaatse behandelen = iemand op zeer neerbuigende wijze bejegenen

Lepra in de Surinaamse taal

Synoniemen voor lepra in Suriname:[48]

  • Boasie, van Boasi zijnde een plaats in Ghana (Afrika)
  • Dyusiki, ziekte van de Joden
  • Fatusiki, ziekte met verdikkingen aan de huid
  • Gwasie, verbastering van boasie
  • Kokobe, dit wordt in het hele Caribisch gebied gebruikt (ghanees)
  • Mangrisiki, ziekte met schrale plekken aan de huid
  • Nengrisiki, ziekte van de negers
  • Takrusiki, gemene, medogenloze ziekte
  • Tyinasiki, ziekte veroorzaakt door tyina
  • Trefusiki, ziekte veroorzaakt door treef

Romans

Bekende romans waarin lepra een rol speelt zijn o.a.:

Speelfilms

Bekende speelfilms waarin lepra een rol speelt zijn o.a.:

Tentoonstelling

Zie ook

Zie de categorie Leprosy van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.