Esperanto
Esperanto is een door de Poolse taalkundige Lejzer Zamenhof ontworpen, relatief gemakkelijk te leren, politiek neutrale, internationale taal (kunsttaal). In 1887 publiceerde hij onder het pseudoniem Dr. Esperanto - "iemand die hoopt" - het eerste boek over de taal met de titel: La internacia lingvo (= de internationale taal). De taal werd echter bekend onder Zamenhofs pseudoniem en kreeg zo de naam Esperanto.
Esperanto
| ||||
Vlag | ||||
Auteur | Ludwik Lejzer Zamenhof | |||
Jaar | 1887 | |||
Gebruikt in | Esperantujo (120 landen[1]) | |||
Gebruikers | Circa twee 2 miljoen | |||
Alfabet | Latijns alfabet, zonder Q, W, X en Y + 6 andere letters | |||
Gereguleerd door | Akademio de Esperanto | |||
Classificatie | ||||
Algemeen | Kunsttaal | |||
Naar doel |
| |||
Naar herkomst |
| |||
Taalcodes | ||||
ISO 639-1 | eo | |||
ISO 639-2(B) | epo | |||
ISO 639-3 | epo | |||
|
Esperanto wordt inmiddels in meer dan 120 landen[1] gesproken en telt volgens de databank Ethnologue van het Summer Institute of Linguistics rond de twee miljoen sprekers.[2] Duolingo, een app om talen te leren, bereikte sedert de lancering van de cursus Esperanto (in het Engels op 25 mei 2015 en het Spaans in 2016) een miljoen cursisten eind 2017.[3] Op 5 april 2017 waren er al 800.000 deelnemers en elke dag beëindigden ongeveer 30 personen de cursus.[4] Er vinden jaarlijks wereldwijd vele bijeenkomsten en congressen plaats in het Esperanto.[5] In 1905 werd het eerste internationale congres georganiseerd in Boulogne-sur-Mer (Frankrijk).
Onderwijs
Esperanto is speciaal ontworpen om mensen uit verschillende culturen met elkaar te laten communiceren.
Omdat het relatief gemakkelijk te leren en te gebruiken is (haast geen uitzonderingen) in vergelijking met de meeste andere talen[6], wordt het aanbevolen als inleiding en motivatie tot het leren van andere, moeilijkere talen, o.a. in Engeland met Springboard to Languages[7]. Daarbij is de taal politiek neutraal wat ervoor zorgt dat eventuele nationale belangen tussen partijen buiten spel worden gezet. Dit zorgt ervoor dat de sprekers op gelijkwaardige voet met elkaar kunnen communiceren in het Esperanto. Deze taal maakt het mogelijk dat leerlingen zich meer op hun gemak voelen om een vreemde taal te gebruiken, zeker in contact met native speakers. Met Esperanto zijn er in principe geen bevoorrechte moedertaalsprekers en wordt de gelijkheid die fundamenteel is voor wereldburgerschap bewaard en geïllustreerd.
De meeste mensen die Esperanto spreken hebben er bewust voor gekozen de taal te leren, al zijn er inmiddels ook mensen die het Esperanto als moedertaal hebben. Esperanto wil een taal zijn die mensen leren naast hun eigen regionale en/of nationale taal, om te kunnen communiceren met mensen in diverse werelddelen, waarmee ze anders misschien nooit in contact zouden treden. Het belangrijkste doel van het Esperanto is uitdrukkelijk niet om andere talen te verdringen, te vervangen of zelfs vertalen overbodig te maken, maar wel om zelf een brug te zijn tussen verschillende talen en culturen.[8] Deze brugfunctie komt onder andere goed tot uitdrukking in een app (Amikumu) om esperantisten en andere taalliefhebbers met elkaar in contact te brengen, alsook in het internationale reisnetwerk van esperantisten met de titel Pasporta Servo.[9][10] Dit netwerk stelt Esperantosprekers in staat om goedkoop en gemakkelijk te reizen en andere Esperantosprekers van over de gehele wereld op te zoeken. Op deze manier heeft een persoon die Esperanto spreekt de mogelijkheid om de cultuur en gebruiken van het land en de inwoners via de mensen zelf te leren kennen.
De taal was in 2007 de 32e taal die voldeed aan het "Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen".[11] Dit staat ook bekend als het A1 tot C2 systeem dat binnen Europa gehanteerd wordt. Wereldwijd zijn er 6912 officieel erkende talen. Europa kent binnen zijn grenzen 239 verschillende talen.
PEN International heeft een afdeling met Esperantoschrijvers (Esperanto PEN Centrum).
Geschiedenis
Dit artikel is onderdeel van de serie Esperanto |
Taal |
Akademio de Esperanto · Grammatica · Woordenboek · Esperantologie · Alfabet · Telwoorden · Fundamento · PMEG |
Verenigingen |
Akademio Internacia de la Sciencoj · UEA · TEJO · BEMI · Esperanto Nederland · NEJ · Vlaamse Esperantobond · FLEJA · OSIEK · Internationale Katholieken |
Geschiedenis |
L.L. Zamenhof · Tijdslijn · Verklaring van Boulogne · Ata-ita-crisis · Neutraal Moresnet · Manifest van Praag · Bona Espero · Esperantostad |
Esperantocultuur |
Esperanto-bijeenkomst · Radio · Internacia Televido · Finvenkismo · Homaranismo · Kabei · Pasporta Servo · Politiek · La Espero · Stelo · Symbolen · Esperantist · UK · IJK · Moedertaalsprekers · Zamenhofdag |
Esperantoliteratuur |
PIV · Auteurs · Esperantostrips · Esperantotijdschrift |
Kritiek op het Esperanto |
Hervormd Esperanto · Esperantido · Eurokloon |
Portaal |
Ontwikkeling
Alle levende talen hebben moedertaalsprekers en ontwikkelen idiomatische uitdrukkingen. Er zijn nu ook al moedertaalsprekers en zelfs idiomatische uitdrukkingen in het Esperanto, hoewel dit laatste niet wordt aangemoedigd.[12]
Taalkundige eigenschappen
Esperanto heeft een eenvoudige grammatica met grote regelmatigheid. Met enkele basiselementen kan men een groot aantal nieuwe woorden vormen. Hierdoor en dankzij het internationale karakter van de woordenschat is Esperanto veel gemakkelijker te leren dan veel andere talen.[6]
Indeling
Esperanto is een ontworpen taal (kunsttaal) en is als zodanig dus niet verwant aan andere talen, maar de meeste elementen zijn aan "gewone" natuurlijke talen ontleend. De klanken en woordenschat zijn grotendeels gebaseerd op de in Europa gesproken Indo-Europese talen. De klankinventaris is voornamelijk Slavisch, terwijl de woordenschat sterk is geïnspireerd door die van de Romaanse talen (60%; bijvoorbeeld facila, "gemakkelijk", granda, "groot", sur, "op", ili, "zij, hun, hen", la, "de, het" en amiko, "vriend"), in mindere mate door de Germaanse talen (30%; bijvoorbeeld la jaro, "het jaar" en lerni, "leren"), heel weinig door de Slavische talen (5%) en nog door overige talen zoals Grieks en Japans (5%; bijvoorbeeld het van het Grieks afgeleide voegwoord kaj, "en"). De Esperanto-grammatica is niet specifiek op die van een of meerdere bestaande talen gebaseerd, maar schematisch opgezet. Wel komt de grammatica op een aantal punten duidelijk overeen met die van andere (met name Indo-Europese) talen, bijvoorbeeld wat betreft het onderscheid tussen nominatief en de accusatief.
Men zou het Esperanto eventueel ook kunnen beschouwen als een soort creooltaal die uit overwegend Indo-Europese elementen is opgebouwd. Het verschil met andere creooltalen is dan wel dat het Esperanto niet als gevolg van intercultureel contact is ontstaan.
Wat betreft typologie: de woordvolgorde is net als in de meeste talen standaard SVO, maar een andere volgorde is eventueel ook toegestaan. Veel woorden worden uit andere woorden afgeleid door middel van voor- en achtervoegsels. Net als in bijvoorbeeld het Frans en het Engels worden in het Esperanto veel voorzetsels gebruikt.
Esperanto kan omschreven worden als een morfologisch zeer agglutinerende en tot op zekere hoogte isolerende taal, qua woordenschat voornamelijk Romaans. Een agglutinerende taal is een taal die suffixen losjes aan een stam kan toevoegen, in plaats van het woord te verbuigen zoals een flecterende taal. Dat blijkt uit een woord als patrinojn "moeders" (accusatief), opgebouwd uit patr/ "vader", /in/ infix voor de vrouwelijke pendant, /o suffix voor een zelfstandig naamwoord, /j suffix voor het meervoud en /n suffix voor de accusatief. De woordparadigma's blijven zo eenvoudig herkenbaar.
Klankleer
Esperanto heeft 23 medeklinkers en 5 klinkers. De klemtoon ligt altijd op de voorlaatste lettergreep. De laatste /o bij zelfstandige naamwoorden mag in de poëzie worden vervangen door een apostrof. De plaats van de klemtoon verandert daardoor niet.
Afzonderlijke letters
Letter | IPA | Uitspraak | Letter | IPA | Uitspraak | |
---|---|---|---|---|---|---|
a | [a]?, [ɑ]? | a | k | [k]? | k | |
b | [b]? | b | l | [l]? | l | |
c | [ʦ]? | ts | m | [m]? | m | |
ĉ | [ʧ]? | tsj | n | [n]? | n | |
d | [d]? | d | o | [o]?, [ɔ]? | ò | |
e | [e]?, [ɛ]? | è | p | [p]? | p | |
f | [f]? | f | r | [ɾ, r]? | r (rollend) | |
g | [g]? | g (als in Engelse good) | s | [s]? | s | |
ĝ | [ʤ]? | dzj | ŝ | [ʃ]? | sj | |
h | [h]? | h | t | [t]? | t | |
ĥ | [x]? | ch (als in chroom) | u | [u]? | oe | |
i | [i]? | ie | ŭ | [u̯]? | tussen oe en w ("Surinaamse W") | |
j | [j]? | j | v | [v]?, [ʋ]?, [w]? | tussen v en w | |
ĵ | [ʒ]? | zj | z | [z]? | z |
Tweeklanken
Letters | IPA | Uitspraak |
---|---|---|
aŭ | [aʊ̯]?, [ɑʊ̯]? | auw |
eŭ | [eʊ̯]?, [ɛʊ̯]? | ew |
Grammatica
De morfologie van het Esperanto is zeer regelmatig. Woorden worden gevormd uit woordstammen en regelmatige voor- en achtervoegsels. Ook samenstellingen komen voor, zoals in het Nederlands.
Er zijn twee naamvallen: nominatief en accusatief.
De verschillende soorten woorden worden aangeduid door hun eigen uitgang.
woordsoort | uitgang | |
---|---|---|
zelfstandig naamwoord | nominatief enkelvoud | /o |
nominatief meervoud | /oj | |
accusatief enkelvoud | /on | |
accusatief meervoud | /ojn | |
bijvoeglijk naamwoord | /a, /aj, /an, /ajn (naamval en getal als bij zelfstandig naamwoord) | |
bijwoord | /e | |
accusatief | /en (bij een plaatsaanduidend bijwoord in combinatie met bepaalde voorzetsels) | |
persoonlijk voornaamwoord | nominatief | /i |
accusatief | /in | |
Voor het meervoud van persoonlijke voornaamwoorden wordt niet de uitgang /j gebruikt, zie de tabel hieronder | ||
bezittelijk voornaamwoord | /i, /iaj, /ian, /iajn (naamval en getal als bij zelfstandig naamwoord) | |
werkwoord | infinitief | /i |
indicatief tegenwoordige tijd | /as | |
indicatief verleden tijd | /is | |
indicatief toekomstige tijd | /os | |
imperatief | /u | |
voorwaardelijk | /us |
zinsdeel | naamval | voorbeeld |
---|---|---|
onderwerp | nominatief | |
lijdend voorwerp (zonder voorzetsel) | accusatief | |
voorwerp (met voorzetsel) | nominatief | Li kuras en la domo - Hij rent in het huis |
voorwerp (met voorzetsel), beweging in een bepaalde richting | accusatief | Li kuras en la domon - Hij rent het huis in |
Bijvoeglijke naamwoorden congrueren in getal (uitgang /j) en naamval (uitgang /n). Dankzij deze uitgangen heeft het Esperanto net als bijvoorbeeld het Latijn en Pools een woordvolgorde die in principe vrij is. Een zin als "De man bijt een grote hond" kan onder andere het volgende zijn, waarbij de eerste variant het meest wordt gebruikt:
- La viro mordas grandan hundon
- La viro mordas hundon grandan
- La viro grandan hundon mordas
- Mordas la viro grandan hundon
- Grandan hundon mordas la viro
- Hundon grandan mordas la viro
Bijwoorden eindigen op /e, of in de accusatief op /n. Dit laatste kan voorkomen bij een plaatsaanduidend bijwoord in combinatie met bepaalde voorzetsels. Men heeft een zekere neiging om bijwoorden van wijze die op de hele zin betrekking hebben, voor de persoonsvorm te plaatsen.
Alle werkwoorden van het Esperanto zijn regelmatig, inclusief esti, "zijn":
Esperanto | Nederlands |
---|---|
|
|
Een grammaticale eigenaardigheid van het Esperanto is dat in sommige gevallen bijwoorden als naamwoordelijk gezegde gebruikt worden. Zo zegt men voor algemene toestanden, wanneer er geen onderwerp is: "Estas malvarme." (Het is koud.)[13] Ook als het onderwerp een infinitief of een zelfstanding gebruikte zin (ingeleid door "ke") is, wordt een bijwoord gebruikt: "Ŝaki estas amuze." (Schaken is vermakelijk.) "Estas triste ke li perdis sian monujon." (Het is droevig dat hij zijn portemonnee verloren heeft.)[14] Dit verschijnsel komt al bij Zamenhof voor.
Achter- en voorvoegsels
Het Esperanto heeft een zeer beperkt kernlexicon, maar daartegenover staat een uitgebreide morfosyntaxis. Hierdoor is de mogelijkheid tot nieuwvorming groot. Om neologismen te vormen wordt net als in polysynthetische talen op grote schaal gebruikgemaakt van achter- en voorvoegsels. Zo is er geen basiswoord dat "klein" betekent. Men zegt in plaats daarvan mal/granda, letterlijk "ongroot". Ook is er geen basiswoord dat "school" betekent, want men zegt lern/ej/o, letterlijk "leerplaats".
Een achtervoegsel komt niet direct na een woord, eerst wordt de uitgang (zie tabel van uitgangen) verwijderd. Na het achtervoegsel komt dan weer de juiste uitgang. In de tabel hieronder is dat met breukstrepen aangegeven. Deze breukstrepen geven niet aan hoe het woord aan het einde van de regel wordt afgebroken.
Vaak worden er meerdere voor- en achtervoegsels gebruikt voor een enkel neologisme. Zo krijg je een hele opbouw van het woord. De volgorde van de voor- en achtervoegsels wordt bepaald door de logica van de opbouw. Zo is er bijvoorbeeld het woord malsanulejo, wat "ziekenhuis" betekent. Het basiswoord hiervoor is sana, "gezond". De opbouw van het woord gaat als volgt:
- het voorvoegsel mal/ betekent tegengestelde van; mal/sana is dus het tegengestelde van sana "gezond", dus is het "ziek".
- het achtervoegsel /ul/ is een persoon met die eigenschap; malsan/ul/o is dus een persoon die ziek is, een "zieke".
- (de verandering van uitgang, /a naar /o, heeft te maken met de verandering van woordsoort: malsana is een bijvoeglijk naamwoord, maar malsanulo wordt een zelfstandig naamwoord)
- het achtervoegsel /ej/ is een plaats waar het gebeurt of waar het zich bevindt; malsanul/ej/o is dus letterlijk "een plaats waar een zieke zich bevindt" dus een "ziekenhuis".
Voor- en achtervoegsels kunnen niet zomaar omgewisseld worden, omdat hun betekenis afhangt van de volgorde. De volgorde vertrekt steeds vanuit de stam van het woord. De volledige ontleding van bijvoorbeeld malsanulejo is "een plaats voor personen met de eigenschap niet gezond te zijn". Indien de achtervoegsels /ul/ en /ej/ verwisseld zouden worden (malsanejulo), krijgt men iets als "een persoon met de eigenschap van een plaats waar men niet gezond is". Dit is een onzinnige betekenis.
Er wordt opgemerkt dat dit niet altijd in dezelfde richting geschiedt. Bijvoorbeeld: Een Nederlandano heet zo omdat hij in Nederlando woont en Anglujo heet zo omdat er Angloj wonen. Een monero ("munt") is een stukje mono ("geld") en een arbaro ("bos") is een groep arboj ("bomen").
Uitgang | betekenis | voorbeeld |
---|---|---|
/ad/ | herhaaldelijk doen | paf/i "schieten", paf/ad/o "het schieten, geschiet" |
/an/ | lid van een groep | kurs/o "cursus", kurs/an/o "cursist" |
Nederland/o "Nederland", Nederland/an/o "Nederlander" | ||
/ar/ | groep | arb/o "boom", arb/ar/o "bos" |
/eg/ | zeer groot | vir/o "man", vir/eg/o "reus" |
/ej/ | plaats waar het gebeurt | lern/i "leren", lern/ej/o "school" |
/er/ | onderdeel | mon/o "geld", mon/er/o "munt" |
/estr/ | leider | lern/ej/o "school", lernej/estr/o "schoolhoofd" |
/et/ | klein | dorm/i "slapen", dorm/et/i "doezelen" |
/id/ | afstammeling | reĝ/o "koning", reĝ/id/o "prins" |
/ig/' | maken | pur/o "schoon", pur/ig/i "schoonmaken" |
/il/ | gereedschap | hak/i "hakken", hak/il/o "bijl" |
/in/ | vrouwelijk | knab/o "jongen", knab/in/o "meisje" |
/obl/ | veelvoud | kvar "vier", kvar/obl/a "viervoud" |
/uj/ | container (in zeer ruime zin) | mon/o "geld", mon/uj/o "portemonnee" |
Angl/o "Engelsman", Angl/uj/o "Engeland" | ||
pom/o "appel", pom/uj/o "appelboom" (verouderd) | ||
/ul/ | persoon met eigenschap | mal/san/a "ziek", malsan/ul/o "zieke" |
Voorvoegsel | betekenis | voorbeeld |
---|---|---|
bo/ | aangetrouwd | patrino "moeder", bo/patrino "schoonmoeder" |
ge/ | geslachten samen (alleen met meervoud) | knabo "jongen", geknaboj "jongens en meisjes" |
mal/ | tegengestelde | granda "groot", mal/granda "klein" |
Telwoorden
De hoofdtelwoorden staan in onderstaande tabel. Een rangtelwoord wordt gemaakt door er een /a aan toe te voegen. De rangtelwoorden worden als bijvoeglijke naamwoorden beschouwd.
0 | nul | 10 | dek | |
1 | unu | 11 | dekunu | |
2 | du | 12 | dekdu | |
3 | tri | 20 | dudek | |
4 | kvar | 50 | kvindek | |
5 | kvin | 100 | cent | |
6 | ses | 200 | ducent | |
7 | sep | 1000 | mil | |
8 | ok | 1 000 000 | miliono | |
9 | naŭ | 2576 | dumil kvincent sepdek ses |
Voornaamwoorden (korelativoj)
/io | /iu | /ia | /ies | /ie | /iel | /iom | /ial | /iam | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
k/ | kio "wat" | kiu "welke, wie" | kia "wat voor" | kies "van wie" | kie "waar" | kiel "hoe" | kiom "hoe veel" | kial "waarom" | kiam "wanneer" |
t/ | tio "dat" | tiu "die" | tia "zo'n" | ties "diens" | tie "daar" | tiel "zo" | tiom "zoveel" | tial "daarom" | tiam "dan, toen" |
io "iets" | iu "iemand" | ia "een of andere" | ies "van iemand" | ie "ergens" | iel "op een of andere manier" | iom "een aantal" | ial "om een of andere reden" | iam "ooit" | |
ĉ/ | ĉio "alles" | ĉiu "ieder, elk" | ĉia "allerlei" | ĉies "van iedereen" | ĉie "overal" | ĉiel "op alle manieren" | ĉiom "alles " | ĉial "om alle redenen" | ĉiam "altijd" |
nen/ | nenio "niets" | neniu "niemand" | nenia "generlei" | nenies "van niemand" | nenie "nergens" | neniel "op geen enkele manier" | neniom "niets " | nenial "om geen enkele reden" | neniam "nooit" |
Verenigingen
Er is een Wereld-Esperantovereniging, genaamd UEA (Universala Esperanto-Asocio), waarvan het hoofdkantoor zich bevindt in Rotterdam, en een Wereld-Esperanto-Jongerenvereniging, genaamd TEJO.
- Nederlandse verenigingen zijn: Esperanto Nederland en Nederlandse Esperanto-Jongeren (NEJ).
- Vlaamse verenigingen zijn: Vlaamse Esperantobond en Vlaamse Esperanto-Jongeren (FLEJA).
- Adreslijst van gastgezinnen, wereldwijd: Pasporta Servo.
Tegenstanders
Esperanto is vervolgd onder verschillende dictatoriale regimes. Hitler vervolgde Esperantosprekers actief in de Tweede Wereldoorlog. Volgens sommige mensen deed hij dit omdat Esperantosprekers vaak over vele internationale contacten beschikten. Hierdoor konden zij uit verschillende bronnen informatie halen, waardoor de nationaalsocialistische staatspropaganda van Hitler minder effectief zou zijn. Een andere reden die vaak genoemd wordt is dat Zamenhof van Joodse komaf was. In de Sovjet-Unie onder Stalin en in Italië onder Mussolini werden esperantisten zelfs nog actiever vervolgd.[15][16]
Bibliografie
(nl) Wim Jansen, Esperanto, een taal om van te houden, Amsterdam, Vossiuspers Universiteit van Amsterdam (UvA), 2009. 22 pp, ISBN 9789056295905
(nl) Marc Van Oostendorp, Een wereldtaal : geschiedenis van het Esperanto, Amsterdam, Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2004, 214 pp, ISBN 90-253-3682-5
(en) Esther Schor, Bridge of words
Zie ook
Propedeutische waarde van het Esperanto
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie de Esperanto uitgave van Wikipedia. |
Wikibooks heeft meer over dit onderwerp: Cursus Esperanto (in opbouw). |
Zoek Esperanto op in het WikiWoordenboek. |
Zie de categorie Esperanto van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |