Esperantogrammatica

Esperanto is een kunsttaal (ook gekend onder de naam plantaal) gebaseerd op verschillende Europese talen. Deze taal is eenvoudiger te leren dan vrijwel alle andere talen doordat Esperanto een zeer logische structuur heeft. Gemiddeld kan men de taal binnen zes weken met een reguliere cursus beheersen.

Ten minste één Wikipediagebruiker vindt dat de inhoud van dit artikel ingevoegd zou moeten worden in Esperanto, of dat er een duidelijkere afbakening tussen beide artikelen dient te worden gemaakt. Als de tekst wordt ingevoegd, dient dit artikel een redirect te worden (hier melden).
Esperanto vlag
Esperanto-onderwerpen
Dit artikel is onderdeel van de serie Esperanto
Taal
Akademio de Esperanto · Grammatica · Woordenboek · Esperantologie · Alfabet · Telwoorden · Fundamento · PMEG
Verenigingen
Akademio Internacia de la Sciencoj · UEA · TEJO · BEMI · Esperanto Nederland · NEJ · Vlaamse Esperantobond · FLEJA · OSIEK · Internationale Katholieken
Geschiedenis
L.L. Zamenhof · Tijdslijn · Verklaring van Boulogne · Ata-ita-crisis · Neutraal Moresnet · Manifest van Praag · Bona Espero · Esperantostad
Esperantocultuur
Esperanto-bijeenkomst · Radio · Internacia Televido · Finvenkismo · Homaranismo · Kabei · Pasporta Servo · Politiek · La Espero · Stelo · Symbolen · Esperantist · UK · IJK · Moedertaalsprekers · Zamenhofdag
Esperantoliteratuur
PIV · Auteurs · Esperantostrips · Esperantotijdschrift
Kritiek op het Esperanto
Hervormd Esperanto · Esperantido · Eurokloon
Portaal   Esperanto

De grammatica is bijna geheel regelmatig en iedere woordsoort heeft zijn eigen uitgang ("-o" voor zelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld kato (kat) en hundo (hond); "-a" voor bijvoeglijke naamwoorden, bijvoorbeeld ruĝa (rood) en blua (blauw); enzovoort).

Bepaalde kenmerken:

  • geen moeilijke werkwoordsvervoegingen
  • geen onregelmatige werkwoorden
  • geen woordgeslachten
  • geen ingewikkelde vaste woordvolgorde
  • geen ingewikkelde naamvallen
  • De basiseenheid van de woordenschat van het Esperanto is de stam: bijvoorbeeld eg ("extreem"), varm ("warm"), bon ("goed"), a ("bijvoeglijk naamwoord"), e ("bijwoord"). Door logisch samen te stellen kan men van enkele stammen veel meer woorden maken: ega (extreem), ege (zeer), varma / varme (warm), bona / bone (goed), varmega / varmege (heet), bonege / bonega (prima, zeer goed).

Op die manier hoeft men minder woorden te onthouden.

  • Stammen hebben een constante vorm en betekenis, in welke context dan ook. In het Nederlands is dit niet altijd het geval: zien, zag, zicht (dezelfde grondbetekenis, verbogen stammen); geweld, geweldig (dezelfde stam, andere betekenis).
  • Het Esperanto bevat veel woorden die internationaal al bekend zijn, bijvoorbeeld: politiko, telefono, banko.

Bovendien zijn de regels voor woordvorming zo simpel dat er altijd een nieuw woord gevormd kan worden wanneer daar behoefte aan is, zo heeft een gebruiker maar een kleine woordenschat nodig om een gesprek te kunnen voeren.

Zie ook

Telwoord in het Esperanto

Propedeutische waarde van het Esperanto

Esperanto - Gedetailleerde grammatica (in het Nederlands)

Esperanto - Beknopte grammatika (in het Nederlands)

Esperanto - Gedetailleerde grammatica (in Esperanto)

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.