willen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  willen    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɪlə(n)/; /ˈʋɪ.lən/; /ˈβɪ.lən/
Woordafbreking
  • wil·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wensen’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: willen
Oudnederlands: willen
Germaans: *wiljanan
Indo-Europees: *uelh1-, *ulh1-, *uolh1-[2]
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: want (Angelsaksisch: willan), Duits: wollen, (Oudhoogduits: wellen), Fries: wolle (Oudfries: willa, wolla)
Noord: Zweeds: vilja, Deens/Noors: ville, (Nynorsk: vilje, Oudnoords: vilja), IJslands/Faeröers: vilja
Oost: Gotisch: wiljan
  • Verwant in Romaans:
Frans: vouloir
Italiaans: volere
Latijn: velle
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
willen
wilde, wou *
gewild
zwak -d

onregelmatig

volledig

Werkwoord

willen

  1. modaal werkwoord iets als verlangen of voorkeur hebben
    • Hij wilde daarover geen uitsluitsel geven. 
  1. overgankelijk iets wensen te bezitten
    • Ik wil die doos daar. 
  1. modaal werkwoord drukt een verzoek uit[3]
    • Wil je even daarheen gaan? 
  1. overgankelijk gezegd van iets (een verhaal e.d.) dat de rondte doet
    • Het gerucht wil, dat... 
  1. onpersoonlijk, inergatief mogelijk zijn, kunnen
    • Dat wil nog weleens gebeuren. 
Opmerkingen
  • De vormen "wilde" en "wou" zijn beide gangbaar, maar in Nederland klinkt "wou" informeel. De meervoudsvormen "wouden" en "wouen" komen vooral in spreektaal voor.[4]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord willen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.