taak
Nederlands
Woordafbreking
- taak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opdracht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taak | taken |
verkleinwoord | taakje | taakjes |
Zelfstandig naamwoord
taak v/m
- een te verrichten werk
- Liesbeth List (1941) zingt Pastorale nog steeds. Noodgedwongen met andere zangers dan Ramses Shaffy. Die hebben de onmogelijke taak om de op 1 december 2009 overleden zanger te doen vergeten. De stem van Shaffy lijkt in Pastorale op die van God zelf. Een zonnegod dan. Zijn woorden verheffen zich boven het aardse en dwingen zijn frêle tegenspeelster het gezicht naar de hemel te richten. [2]
- `Het is onze taak; zegt de man, terwijl hij op zijn hurken zit, en Sam kan zich niet aan de indruk onttrekken dat je zo voor een hond gaat zitten als je hem wilt ontluizen, 'om de veiligheid van de burgers te garanderen. [3]
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een te verrichten werk
Gangbaarheid
- Het woord taak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
taken |
taak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taken
- Ik taak.
- gebiedende wijs van taken
- Taak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taken
- Taak je?
Verwijzingen
- "taak" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Spits, Frits De Standaards van Spits [2015] ISBN 978-90-245-6871-0 pagina 65
- Grunberg, Arnon De man zonder ziekte [2011] ISBN 978-90-388-0205-3 pagina 83
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.