wil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wil    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɪl/
  • IPA: /ʋɪl/
Woordafbreking
  • wil
enkelvoud meervoud
naamwoord wil -
verkleinwoord willetje willetjes

Zelfstandig naamwoord

wil m

  1. de bereidheid of zin om iets te doen
    • De wil was er niet om de straat aan te vegen. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Om de wille van de smeer, likt de kat de kandeleer.
erg vriendelijk zijn tegen iemand die je niet mag om iets van diegene gedaan te krijgen
  • Tegen wil en dank (doen/zijn)
met tegenzin
  • Waar een wil is, is een weg.
als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Werkwoord

vervoeging van
willen

wil

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van willen
  2. gebiedende wijs van willen

Gangbaarheid

  • Het woord wil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.